Examples of using "French" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben Fransman.
We studeren Frans.
Is dit Frans?
We studeren Frans.
Ik studeer Frans.
Tom studeert Frans.
Tom spreekt Frans.
Franse leger.
Franse indringer.
Spreek Frans!
Studeer Frans.
Ik leer Frans.
- Ze spreken Frans.
- Zij spreken Frans.
Zij spreekt Frans.
Ik zou Frans moeten leren.
Tom verstaat geen Frans.
- Ik spreek geen Frans.
- Ik kan geen Frans spreken.
Ze leert ons Frans.
Frans is niet zo moeilijk.
Tom spreekt ook Frans.
Ik ken geen Frans.
- Spreekt u Frans?
- Spreek je Frans?
- Spreken jullie Frans?
Ik hou van Franse films.
Tom spreekt geen Frans.
Ik schreef aan mijn leraar Frans in het Frans.
Ik leer nu Frans.
- Spreekt u Frans?
- Spreek je Frans?
- Spreken jullie Frans?
Hij spreekt ook Frans.
Praat je Frans?
Spreekt u Frans?
Tom spreekt goed Frans.
Frans is moeilijk.
Tom spreekt geen Frans.
Spreekt ze Frans?
Praat je Frans?
Zijn vrouw is Franse.
- Ik hou van patat.
- Ik hou van friet.
- Ik hou van frietjes.
Frans leren is niet moeilijk.
Spreekt Tom Frans?
Kan hier iemand Frans spreken?
Spreekt Tom Frans?
Tom spreekt een beetje Frans.
- Frans is zijn moedertaal.
- Frans is haar moedertaal.
- Haar moedertaal is Frans.
- Frans is haar moedertaal.
- Het Frans is hun moedertaal.
Tom spreekt een beetje Frans.
Ze is Frans.
Hij verstaat Frans.
Is dit Frans?
Is dat Frans?
Zij spreekt Frans.
Ik haat Frans.
Ik geef Frans.
Hij is Fransman.
- Ik studeer Frans.
- Ik ben Frans aan het studeren.
Tom verstaat Frans.
- We zijn Frans aan het studeren.
- We studeren Frans.
- We leren Frans.
- We zijn Frans aan het leren.
- Tom geeft Frans les.
- Tom geeft les in Frans.
Laten we Frans spreken.
Tom spreekt Frans.
Dit is geen Frans.
Ik spreek Frans.
Ik ben dol op Frans.
- Ik hou van Frans.
- Ik hou van de Franse taal.
Hij spreekt Frans.
Tom studeert Frans.
Frans is moeilijk.
- Spreek alstublieft Frans.
- Spreek alsjeblieft Frans.
- We hebben Frans geleerd.
- We leerde Frans.
Wij spreken Frans.
- Ben je Frans?
- Bent u Frans?
- Zijn jullie Frans?
Ze spraken Frans.
Wie spreekt er Frans?
Zij zijn niet Frans.