Examples of using "Fainted" in a sentence and their dutch translations:
Maria viel flauw.
- Je viel flauw.
- U viel flauw.
- Jullie vielen flauw.
Ze viel flauw.
Ik viel flauw.
Tom viel flauw.
Tom viel bijna flauw.
Mary viel bijna flauw.
Ik geloof dat ik flauwviel.
Ik viel bewusteloos.
- Ik verloor het bewustzijn.
- Ik viel bewusteloos.
- Ik was bewusteloos.
Hij viel in het midden van zijn toespraak flauw.
Zij viel flauw vanwege de slechte lucht.
Ik verloor het bewustzijn.
Toen ze het verschrikkelijke nieuws hoorde, viel ze in zwijm.
Hij viel in het midden van zijn toespraak flauw.
De hitte was zo intens dat ik flauwviel.
Ze viel bijna flauw toen ze het bloed zag.
Hij viel in het midden van zijn toespraak flauw.
- Tom werd bewusteloos.
- Tom viel flauw.
Hij viel flauw van honger en vermoeidheid, maar even later kwam hij weer bij.
- Tom werd bewusteloos.
- Tom viel flauw.