Examples of using "Lost" in a sentence and their dutch translations:
Ik verloor.
- Scheer je weg!
- Hoepel op!
- Wegwezen.
- Donder op.
We hebben verloren.
- We zijn verloren.
- We zijn verdwaald.
- We zijn verloren.
- We zijn verdwaald.
Ik ben de weg kwijt.
We zijn verdwaald.
Ik ben de tel kwijt.
Ze hebben alles verloren.
Ik ben de tel kwijt.
Ik ben het kwijtgeraakt.
Ik ben het kwijtgeraakt.
Ik heb verloren.
Ik ben de weg kwijt.
Tom heeft verloren.
We hebben verloren.
Ze verloren.
Ik verloor.
Ga elders kijken of ik er ben!
- U verloor.
- Jij verloor.
- Jullie verloren.
Ik ben de weg kwijt!
We zijn verdwaald.
Ik ben afgevallen.
Ik ben de tel kwijt.
Tom heeft alles verloren.
Ik ben mijn horloge kwijt.
Ik ben mijn sleutel kwijt.
- Ik ben mijn regenscherm verloren.
- Ik ben mijn paraplu verloren.
- Ik heb mijn sleutels verloren.
- Ik ben mijn sleutels kwijt.
- Ik ben mijn sleutel verloren.
- Ik ben mijn sleutel kwijt.
- Ik heb mijn sleutel verloren.
Ik heb mijn portemonnee verloren.
- Ik ben mijn horloge kwijt.
- Ik ben mijn horloge verloren.
- Ik heb mijn horloge verloren.
Ik ben mijn paspoort kwijt!
Tom is zijn bril kwijt.
Hij heeft zijn gezichtsvermogen verloren.
Ik ben mijn geduld verloren.
Hij is zijn potlood kwijt.
Ze is haar bril kwijt.
- Ik ben de sleutel kwijt.
- Ik ben mijn sleutel kwijt.
Ons team heeft verloren.
Je zult verdwalen.
Bent u verdwaald?
Ik ben alles kwijt.
- We hebben verloren.
- We zijn het kwijt.
- Ze hebben alles verloren.
- Zij hebben alles verloren.
Ik verloor het bewustzijn.
Tom leek verdwaald.
Alles was verloren.
- Hij heeft gezichtsverlies geleden.
- Hij leed gezichtsverlies.
Ik voel me verloren.
Ik ben het kwijtgeraakt.
- Ik heb de moed verloren.
- Ik verloor de moed.
Ik ben de weg kwijt.
Tom is verdwaald.
Tom heeft alles verloren.
Tom verloor Maria.
Ze hebben het verloren.
Ik ben afgevallen.
We zijn vermagerd.
Ik ben de tel kwijt.
Tom is verdwaald.