Translation of "Lezen" in Turkish

0.011 sec.

Examples of using "Lezen" in a sentence and their turkish translations:

- Kan je lezen?
- Kunnen jullie lezen?
- Kunt u lezen?

Okuyabilir misin?

- Ze zitten te lezen.
- Ze zijn aan het lezen.
- Ze liggen te lezen.
- Ze lezen.

Onlar okuyorlar.

Wij lezen.

Biz okuyoruz.

- Lezen is mijn stokpaardje.
- Mijn hobby is lezen.

Benim hobim okumaktır.

Kinderen leren lezen?

çocuklara okumayı öğretmek?

Stop met lezen.

- Okumaktan vazgeç.
- Okumayı bırakın.

Wil je lezen?

Okumak ister misin?

Ik kan lezen.

Okuyabilirim.

Hij kan lezen.

O, okuyabilir.

- Ik hou van lezen.
- Ik hou erg van lezen.

Ben okumayı çok severim.

- Ik zit nu te lezen.
- Ik ben nu aan het lezen.
- Ik lig nu te lezen.
- Nu ben ik aan het lezen.
- Nu zit ik te lezen.
- Nu lig ik te lezen.

Şimdi okuyorum.

- Je moet de Koran lezen.
- U moet de Koran lezen.
- Jullie moeten de Koran lezen.

Kuran'ı okuman gerek.

- Wat ben je aan het lezen?
- Wat bent u aan het lezen?
- Wat zijn jullie aan het lezen?
- Wat lezen jullie?

Ne okuyorsunuz?

Hij kan nauwelijks lezen.

O güçlükle okuyabiliyor.

Lezen maakt me blij.

Okuma beni mutlu eder.

Mijn hobby is lezen.

Benim hobim okumaktır.

Tom kan niet lezen.

Tom okuyamıyor.

Hij kan goed lezen.

O iyi okuyabilir.

Dit moet je lezen.

Bunu okumalısın.

Ze lezen een boek.

Onlar bir kitap okuyorlar.

Ik kan niet lezen.

Okuyamıyorum.

Tom begon te lezen.

Tom okumaya başladı.

Kan je Arabisch lezen?

- Arapça okuyabilir misin?
- Arapça okuyabilir misiniz?

Tom kan nauwelijks lezen.

Tom zar zor okuyabiliyor.

- Hij is moe van het lezen.
- Hij is het lezen moe.

O, okumaktan usandı.

- Tom heeft me geleerd om te lezen.
- Tom heeft me leren lezen.

Tom bana okumayı öğretti.

- Tom had niks om te lezen.
- Tom had niets om te lezen.

Tom'un okuyacak bir şeyi yoktu.

- Ik kan dat bord niet lezen.
- Ik kan dat teken niet lezen.

O işareti okuyamıyorum.

Ik ging door met lezen.

Okumaya devam ettim.

Ik wil dat boek lezen.

Bu kitabı okumak istiyorum.

Niet lezen tijdens het lopen.

Yürürken okuma.

Mijn hobby is stripboeken lezen.

Hobim çizgi roman okumaktır.

Een boek lezen is interessant.

Kitap okumak ilginçtir.

Je kan niet meer lezen?

Artık okuyamıyorsun?

Boeken lezen is erg interessant.

Kitap okumak çok ilginçtir.

Tom kan niet eens lezen.

Tom okumayı bilmez bile.

Ik kan dit niet lezen.

- Bunu okuyamam.
- Bunu okuyamıyorum.

Kijk mama, ik kan lezen!

Bak anne, okuyabiliyorum!

Ik zal een boek lezen.

Ben bir kitap okuyacağım.

Weinig studenten kunnen Latijn lezen.

Birkaç öğrenci Latince okuyabilir.

Ik probeer hier te lezen.

Burada okumaya çalışıyorum.

Ik hou van boeken lezen.

- Kitap okumayı severim.
- Kitap okumaktan keyif alırım.

Kun je lezen en schrijven?

- Okuma ve yazma biliyor musun?
- Okuma ve yazma biliyor musunuz?

Je kan dit boek lezen.

Bu kitabı okuyabilirsin.

Ik heb genoeg van lezen.

Okumaktan usandım.

Kinderen lezen geen boeken meer.

Çocuklar artık kitap okumuyorlar.

Laat Tom dat niet lezen.

- Tom'un bunu okumasına izin verme.
- Tom'un bunu okumasına izin vermeyin.

Tom kan lezen noch schrijven.

Tom ne okuyabilir ne de yazabilir.

Ik zal het boek lezen.

Kitabı okuyacağım.

Tom kan Egyptische hiërogliefen lezen.

Tom Mısır hiyerogliflerini okuyabilir.

Hij wil dat boek lezen.

O bu kitabı okumak istiyor.

Tom heeft me leren lezen.

Tom bana okumayı öğretti.

Hij wil een boek lezen.

O bir kitap okumak ister.

Bovendien kan hij Ivriet lezen.

Bunun ötesinde İbranice okuyabilir.

Ik heb plezier in lezen.

Okumaktan zevk duyuyorum.

Ik kan lezen noch schrijven.

- Benim okumuşluğum yazmışlığım yok.
- Ne okuyabilirim ne de yazabilirim.

Ze lezen kranten en boeken.

Onlar gazeteleri ve kitapları okudular.

Hij kan lezen en schrijven.

O okuyabilir ve yazabilir.

Ik ga het niet lezen.

Ben onu okumayacağım.

Ik leer Jiddisch te lezen.

Eskenazi dili okumayı öğreniyorum.

Ik leer Devanagari te lezen.

Devenagari dili okumayı öğreniyorum.

- Wat ben je aan het lezen?
- Wat lees je?
- Wat bent u aan het lezen?
- Wat lezen jullie?
- Wat leest u?

Ne okuyorsunuz?

Als je deze zin kunt lezen, dan ben je in staat om te lezen.

Eğer bu cümleyi okuyabiliyorsan, o halde okuyabiliyorsundur.

Waren er die nooit leerde lezen.

hiç okumayı öğrenmemiş insanlar vardı.

Hij probeert een boek te lezen,

O kişi bir kitap okumaya çalışıyor

Elke dag lezen we over schietpartijen,

Her gün, silahlı saldırılar,

Je moet ook dit boek lezen.

Bu kitabı da okumalısın.

Ik wil iets om te lezen.

Okumak için bir şey istiyorum.

Ik zou het boek moeten lezen.

Kitabı okumalıyım.

Ze kan niet lezen of schrijven.

O, yazamıyor ve okuyamıyor.

Ik kon tussen de regels lezen.

Satır aralarını okuyabilirim.

Tom zal dit graag willen lezen.

Tom bunu okumak isteyecek.

De vrouw is aan het lezen.

Kadın okuyor.

Zelfs kinderen kunnen dit boek lezen.

Çocuklar bile bu kitabı okuyabilir.

Tom probeert de toekomst te lezen.

Tom geleceği okumaya çalışıyor.

Ik had de gebruiksaanwijzing moeten lezen.

Talimatları okumalıydım.

Wat ben je aan het lezen?

Ne okuyorsunuz?

Hij is het aan het lezen.

O onu okuyor.

Ik kan zonder moeilijkheden Spaans lezen.

Ben bir sorun olmadan İspanyolca okuyabilirim.

Zonder bril kan ik niet lezen.

Gözlük olmadan okuyamıyorum.

Ik kan uw gedachten niet lezen.

Düşüncelerinizi okuyamam.