1. Home
  2. Translation in context
  3. Dutch-Spanish
  4. Telefoneer

Translation of "Telefoneer" in Spanish

0.005 sec.

Examples of using "Telefoneer" in a sentence and their spanish translations:

Telefoneer mij!

¡Llámame!

- Telefoneer mij!
- Bel me op!

¡Llámame!

- Telefoneer mij deze avond.
- Bel me vanavond.

- Llámame esta tarde.
- Llámame esta noche.

- Telefoneer mij!
- Bel me.
- Bel me op!

Llamadme.

Telefoneer niet met je mobieltje tijdens het rijden.

No hables por celular cuando estés manejando.

- Ik zal je roepen wanneer ik tijd heb.
- Ik bel je op wanneer ik tijd heb.
- Ik telefoneer je wanneer ik tijd heb.

Te voy a llamar cuando tenga tiempo.