Translation of "Ruiken" in Spanish

0.003 sec.

Examples of using "Ruiken" in a sentence and their spanish translations:

Lelies ruiken zoet.

Las lilas tienen un olor dulce.

Ruiken jullie iets?

¿Ustedes huelen algo?

Ze kan het ruiken.

La huele.

Kan je het ruiken?

¿Puedes olerlo?

Kun je dat ruiken?

¿Podés olerlo?

De rozen ruiken lekker.

Las rosas huelen bien.

Koala's ruiken naar eucalyptus.

Los osos Koala huelen como eucalipto.

Mooie bloemen ruiken niet noodzakelijk zoet.

Las flores bonitas no tienen que oler necesariamente bien.

Hij maakt het goed. Hij kan me ruiken.

Está bien. Puede olerme.

Nu hangt hun veiligheid af van horen en ruiken.

Ahora su seguridad depende del oído y del olfato.

Als het van een vos was... ...zou het heel sterk ruiken.

Si lo fuera, tendría un olor más fuerte.

Knijp je neus dicht opdat je de stank niet zou ruiken.

Tápate la nariz para no respirar el mal olor.

- Zijn kleren stinken altijd.
- Zijn kleren ruiken altijd slecht.
- Zijn kleding stinkt altijd.

- Su ropa siempre huele mal.
- Sus ropas siempre tienen mal olor.

- Zijn kleren stinken altijd.
- Zijn kleren ruiken altijd slecht.
- Zijn kleding stinkt altijd.
- Uw kleding stinkt altijd.

Su ropa siempre huele mal.

Wist ik veel dat je geen tomaat lust. Dat kan ík toch niet ruiken! Dat had je van tevoren moeten zeggen.

No tenía idea que no te gustaran los tomates. ¡No puedo adivinar eso! Debiste haberlo dicho antes.