Translation of "Bloemen" in Spanish

0.016 sec.

Examples of using "Bloemen" in a sentence and their spanish translations:

Bloemen bloeien.

- Las flores florecen.
- Las flores se desabrochan.

- Bloemen zijn geel.
- De bloemen zijn geel.

Las flores son amarillas.

- Jij hebt twee bloemen.
- U heeft twee bloemen.
- Jullie hebben twee bloemen.

Tienes dos flores.

- Interesseren bloemen u?
- Interesseer je je voor bloemen?

¿Te interesan las flores?

Bloemen zijn hard.

Las flores son duras.

Zij plukte bloemen.

Ella recogió flores.

Tom plukt bloemen.

Tom está recogiendo flores.

Bloemen zijn geel.

Las flores son amarillas.

Zij verkoopt bloemen.

Ella vende flores.

Bloemen praten niet.

Las flores no hablan.

Ik verkoop bloemen.

Vendo flores.

Tom kocht bloemen.

Tom compró flores.

Interesseren bloemen u?

¿Te interesan las flores?

- Geef de bloemen alsjeblieft water.
- Geef de bloemen alstublieft water.

Por favor, riega las flores.

Vader geeft bloemen water.

Mi padre riega las flores.

Bloemen trekken bijen aan.

Las flores atraen las abejas.

Bloemen zijn altijd welkom.

Las flores son siempre bienvenidas.

Er waren hier bloemen.

Aquí había flores.

Waarom teken je bloemen?

- ¿Por qué estás dibujando flores?
- ¿Por qué estáis dibujando flores?

Waarom schilder je bloemen?

¿Por qué estás pintando flores?

Die bloemen zijn mooi.

Esas flores son hermosas.

Xochipepe houdt van bloemen.

A Xochipepe le gustan las flores.

Wat een mooie bloemen!

¡Qué bonitas son estas flores!

Ik kocht negen bloemen.

Compré nueve flores.

Ik heb veel bloemen.

Tengo muchas flores.

Ik hou van bloemen.

Adoro las flores.

Tom houdt van bloemen.

A Tom le encantan las flores.

Dit zijn gele bloemen.

Estas son flores amarillas.

Het kind schilderde bloemen.

El niño pintaba flores.

Dit zijn mooie bloemen.

¡Estas son flores hermosas!

Zij houdt van bloemen.

- Ella ama las flores.
- Ama las flores.

Bloemen sterven zonder water.

Las flores mueren con la falta de agua.

Bedankt voor de bloemen.

Gracias por las flores.

De bloemen zijn geel.

Las flores son amarillas.

- Hij plukte bloemen voor haar.
- Hij heeft voor haar bloemen geplukt.

Él recogió flores para ella.

- De tuin was vol met bloemen.
- De tuin stond vol met bloemen.

El jardín estaba lleno de flores.

Interesseer je je voor bloemen?

¿Estás interesado en flores?

De appelbomen hebben prachtige bloemen.

Los manzanos tienen flores magníficas.

Ik bestudeer graag wilde bloemen.

Me gusta estudiar las flores silvestres.

Ze kweekt veel soorten bloemen.

Ella cultiva muchos tipos de flores.

Tom gaf de bloemen water.

Tom regó las flores.

Waarom heb je bloemen gekocht?

¿Por qué compraste flores?

Hij weet veel van bloemen.

Él sabe mucho acerca de flores.

Wat voor een prachtige bloemen.

¡Qué maravillosas flores!

Maria ruikt aan de bloemen.

Mary está oliendo las flores.

Ik geef de bloemen water.

Riego las flores.

Waar heb je bloemen gekocht?

¿Dónde compraste flores?

Hoeveel bloemen heb je gekocht?

- ¿Cuántas flores compraste?
- ¿Cuántas flores compró usted?

Kom niet aan de bloemen.

No toque las flores.

Deze bloemen komen uit Nederland.

Estas flores vienen de Holanda.

Bedankt voor de mooie bloemen.

Gracias por las hermosas flores.

Raak de bloemen niet aan.

- No toque las flores.
- No toquen las flores.
- No toquéis las flores.

Betty geeft de bloemen water.

Betty está regando las flores.

Alle bloemen zijn van papier.

Todas las flores son de papel.

- Ik houd van bloemen, zoals bijvoorbeeld rozen.
- Ik hou van bloemen, bijvoorbeeld rozen.

Me gustan las flores como, por ejemplo, las rosas.

- De bloemen in de tuin zijn mooi.
- De bloemen in de tuin zijn prachtig.

Las flores del jardín son hermosas.

- Wat een mooie bloemen hebt ge gebracht!
- Wat een mooie bloemen heb je meegebracht!

¡Qué hermosas flores trajiste!

- Zijn er veel bloemen in de tuin?
- Staan er veel bloemen in de tuin?

¿Hay muchas flores en el jardín?

...door de bloeiende bloemen te volgen.

luego de la floración.

Ze houdt erg veel van bloemen.

Ella ama las flores.

Hij heeft voor haar bloemen geplukt.

Él recogió flores para ella.

Ze heeft bloemen in haar hand.

- Ella tiene flores en la mano.
- Ella tiene flores en su mano.