Translation of "Gaat" in Russian

- Gaat u weg?
- Gaat u heen?

Уходите?

Je gaat.

Ты идёшь.

Iedereen gaat.

Все идут.

- Waarover gaat het?
- Waar gaat het over?

- О чём речь?
- О чём идёт речь?

- Hoe gaat het?
- Hoe gaat het met je?
- Hoe gaat het ermee?
- Hoe gaat het met u?
- Hoe gaat het met jullie?

- Как поживаете?
- Как дела?
- Как у тебя дела?
- Как у вас дела?
- Как поживаешь?
- Как твоё ничего?
- Как ты?
- Как у Вас дела?
- Как живёшь?

- Wat gaat het kosten?
- Hoeveel gaat het kosten?

Сколько это будет стоить?

- Het gaat misschien regenen.
- Misschien gaat het regenen.

Возможно, будет дождь.

- Het gaat sneeuwen vandaag.
- Het gaat vandaag sneeuwen.

Сегодня будет снег.

- Hoe gaat het?
- Hoe gaat het met je?

Как поживаешь?

- Daar gaat je auto.
- Daar gaat je ritje.

А транспорт-то поехал уже.

- Het gaat vanavond regenen.
- Vanavond gaat het regenen.

Сегодня вечером будет дождь.

Dit gaat daarop.

Это сюда.

Dit gaat eromheen.

Смотрите, это идет вокруг...

Daar gaat hij.

Ладно, давайте.

Iedereen gaat dood.

Все умирают.

Het gaat regenen.

- Дождь собирается.
- Дождь будет.
- Сейчас дождь пойдёт.
- Сейчас ливанёт.

Tom gaat vooruit.

Том делает успехи.

Tom gaat verliezen.

Том проиграет.

Gaat u zitten.

- Садитесь, пожалуйста.
- Пожалуйста, садитесь.

Maria gaat langzaam.

Мария медленно идёт.

Hoe gaat het?

- Как дела?
- Как поживаешь?

Waarover gaat het?

- В чём дело?
- О чём речь идёт?

Het gaat prima.

У меня всё великолепно.

Het gaat sneeuwen.

- Пойдет снег.
- Будет снег.

De deurbel gaat.

Дверной звонок звонит.

Hij gaat slapen.

Он будет спать.

Wie gaat ernaartoe?

Кто идёт?

Alles gaat voorbij.

Всё проходит.

Gaat u heen?

- Уходишь?
- Уходите?

Je gaat studeren.

Ты будешь учиться.

Het gaat voorbij.

Это пройдёт.

Schoonheid gaat voorbij.

Красота уходит.

Ze gaat door.

Она продолжает.

Gaat het regenen?

Дождь будет?

Gaat u ook?

Вы тоже пойдёте?

Gaat u zingen?

- Вы будете петь?
- Вы споёте?

- Je gaat het proberen.
- Je gaat een poging wagen.

Ты попробуешь.

- Gaat het goed met jullie?
- Gaat het goed met je?
- Gaat het goed met u?

Ты хорошо себя чувствуешь?

- Hoe gaat het met u?
- Hoe gaat het met jullie?

Как поживаете?

- De zon gaat weldra onder.
- De zon gaat zo onder.

- Солнце скоро зайдёт.
- Солнце почти зашло.
- Солнце собирается заходить.
- Солнце сейчас зайдёт.

- Hij gaat naar de kleuterschool.
- Hij gaat naar de peuterspeelzaal.

- Он ходит в детский сад.
- Он ходит в садик.

- Hé, hoe gaat het met je?
- Hoi, hoe gaat het?

Привет, как дела?

- Hij gaat de boekenwinkel in.
- Hij gaat de boekenwinkel binnen.

- Он идёт в книжный магазин.
- Он идёт в книжный.

"Hoe gaat Jim naar school?" "Hij gaat met de bus."

"Как Джим добирается до школы?" - "На автобусе".

- Naar waar gaat deze trein?
- Waar gaat deze trein naartoe?

Куда идёт этот поезд?

- Gaat het goed met jullie?
- Gaat het goed met u?

У вас всё хорошо?

De zon gaat onder.

Солнце садится.

Het gaat over kijken

а о том, как смотреть

Het gaat als volgt.

Он выглядит вот так.

gaat er niets veranderen.

ничего не изменится,

Dat gaat niet werken.

Это не сработает.

Plicht gaat voor alles.

Долг прежде всего.

Soms gaat alles fout.

Иногда всё идёт не так.

Morgen gaat het sneeuwen.

- Завтра пойдёт снег.
- Завтра будет снег.

Hoe gaat het, Tom?

- Как дела, Том?
- Ты как, Том?
- Как жизнь, Том?
- Как ты, Том?

Daar gaat onze bus.

- Вон наш автобус едет.
- Вон наш автобус.

Gaat het morgen regenen?

- Завтра будет идти дождь?
- Завтра будет дождь?

Ze gaat zelden uit.

- Она редко выходит из дома.
- Она редко выходит из дому.

De strijd gaat verder!

Борьба продолжается!

Wie gaat me helpen?

Кто мне будет помогать?

Daar gaat het om.

Вот в чём дело.

Ze gaat naar avondschool.

- Она учится в вечерней школе.
- Она ходит в вечернюю школу.

Wanneer gaat dat gebeuren?

- Когда это случится?
- Когда это произойдет?

Het werk gaat voor.

Работа прежде всего.

Waarover gaat de tekst?

- О чём этот текст?
- О чём говорится в тексте?