Translation of "Moeder" in Japanese

Welterusten, moeder.

おやすみなさい、ママ。

- Is dat jouw moeder?
- Is dat je moeder?
- Is zij jouw moeder?
- Is zij jullie moeder?

彼女はあなたのお母さんですか。

- Is zij uw moeder?
- Is zij jouw moeder?
- Is zij jullie moeder?

彼女はあなたのお母さんですか。

- Is dat je moeder?
- Is zij jullie moeder?

彼女はあなたのお母さんですか。

- Wie helpt uw moeder?
- Wie helpt je moeder?

- 誰が母の手伝いをするの。
- 誰がお母さんの手伝いをするのですか。

- Mijn moeder spreekt traag.
- Mijn moeder spreekt langzaam.

母はゆっくり話す。

- Mijn moeder is woest.
- Mijn moeder is woedend.

私の母は怒っています。

- Betty vermoordde haar moeder.
- Betty heeft haar moeder gedood.

ベティは母を殺した。

- Mijn moeder huilde.
- Mijn moeder was aan het huilen.

母は泣いていた。

- Ook mijn moeder is lerares.
- Mijn moeder is ook lerares.

私の母も教師です。

- Hou je van je moeder?
- Houdt u van uw moeder?

自分のお母さんのことが好きですか？

- Moeder, er ruikt iets aangebrand.
- Moeder, er riekt iets aangebrand.

お母さん、何か焦げている臭いがするわ。

Moeder schiet te hulp.

‎母親が助けに来た

Kan je moeder autorijden?

あなたのお母さんは車を運転できますか。

De moeder was uitgeblust.

母親はひどく疲れていた。

Mijn moeder kookt goed.

母は料理が上手です。

Mijn moeder is mooi.

私のお母さんは美しいです。

Mijn moeder spreekt langzaam.

母はゆっくり話す。

Waar is mijn moeder?

私の母はどこですか？

Mijn moeder haat televisiekijken.

私の母はテレビを見るのが嫌いです。

Mijn moeder is gek.

- 僕の母は狂っている。
- 僕の母は頭がおかしい。

Haar moeder spreekt Italiaans.

彼女のお母さんはイタリア語を話す。

Mijn moeder is advocaat.

母は弁護士です。

Dit is mijn moeder.

これが私の母です。

Maria helpt haar moeder.

メアリーはおかあさんの手伝いをしています。

Zijn moeder had gelijk.

- 彼の母親が言ったことはうそではありませんでした。
- 彼の母親は正しかった。

Is je moeder thuis?

お母さんはいらっしゃいますか？

- Zij ziet eruit als haar moeder.
- Ze lijkt op haar moeder.

彼女は顔立ちが母親と似ている。

- Mijn moeder houdt van muziek.
- Mijn moeder is gek op muziek.

- 私の母は音楽が大好きです。
- 私の母は、音楽がとても好きです。

- Dankzij zijn moeder werd hij beroemd.
- Hij werd beroemd dankzij zijn moeder.

彼は母親の力で有名になった。

- Mijn moeder kijkt niet graag tv.
- Mijn moeder houdt niet van televisiekijken.

私の母はテレビを見るのが嫌いです。

- Is je moeder thuis?
- Is je mama thuis?
- Is jouw moeder thuis?

- お母さんはいらっしゃいますか。
- お母さんはいらっしゃいますか？

Onderschat nooit een beschermende moeder.

‎子連れの母親は侮れない

De moeder deed het goed,

母親の状態は良好で

Mijn moeder spreekt geen Engels.

私の母は英語を話しません。

De moeder kuste de baby.

母親は赤ちゃんにキスした。

Moeder kocht twee flessen sinaasappelsap.

母親はオレンジジュースを２本買った。

Mijn moeder kan niet komen.

母はお伺いできません。

Hij lijkt op zijn moeder.

彼は母親に似ている。

Ik was geen goede moeder.

私はいい母親ではなかった。

Ik rende naar mijn moeder.

私は母に駆け寄った。

Mijn moeder is een lerares.

私の母は教師です。

Mijn moeder heeft vier broers.

母には４人の兄弟がいます。

Mijn moeder is altijd bezig.

- 母はいつも忙しい。
- 私の母はいつも忙しい。

Moeder is net gaan winkelen.

母はちょうど買い物に出かけたところです。

Zelfs mijn moeder weet het.

- ママだって知ってるよ。
- 僕の母さんでさえ、知ってるよ。

Moeder maakte ons middageten klaar.

ママがねお昼ご飯作ってくれたよ。

Mijn moeder haat brieven schrijven.

母は手紙を書くのが大嫌いです。

Betty heeft zijn moeder vermoord.

ベティは彼の母を殺したんだ。

Moeder, mag ik gaan zwemmen?

お母さん、泳ぎに行ってもいい。

Ik wacht op mijn moeder.

母を待っているんです。

Moeder is aan het winkelen.

母は買物に出かけました。

Ik moet mijn moeder helpen.

- 私は母の手伝いをしなければならない。
- お母さんのお手伝いをしないといけないの。

Ik lijk op mijn moeder.

私は母に似ている。

Mijn moeder houdt van muziek.

私の母は音楽が大好きです。

Men moet zijn moeder liefhebben.

人はその母親を愛すべきである。

Ik hou van mijn moeder.

お母さんが大好き。

Tom lijkt op zijn moeder.

トムは母親似だ。

Mijn moeder maakt een taart.

私の母はケーキを作る。

Moeder doet nu aan tennis.

母は今テニスに熱中している。

Mijn moeder is altijd onderweg.

母はいつも忙しく動きまわっている。

De moeder kuste haar kindje.

母親は赤ちゃんにキスした。

- Mijn moeder was vroeger dol op tennis.
- Mijn moeder hield vroeger van tennis.

母はかつてテニスに夢中だった。

- Zijn moeder kwam hem ophalen.
- Zijn moeder kwam om hem op te halen.

彼の母親が彼を車に乗せるために来た。

- Jullie moeten voor jullie zieke moeder zorgen.
- Je moet voor je zieke moeder zorgen.

君は病気のお母さんの面倒をもっと見るべきだ。

- Zowel zijn vader als moeder zijn gestorven.
- Zijn vader en moeder zijn beiden dood.

彼の父も母もともに死んでしまった。

- Je doet me denken aan je moeder.
- U doet me denken aan uw moeder.

あなたを見ると、あなたのお母さんを思い出す。

- Ge ziet er helemaal uit als uw moeder.
- Je lijkt sprekend op je moeder.

あなたはお母さんにそっくりね。

Moeder en kind deden het goed.

母子ともにとても健康でした

Hoe gaat het met jullie moeder?

あなたのお母さんはいかがですか。

Ze werd door haar moeder begeleid.

彼女は母親同伴だった。

Mijn moeder maakt het ontbijt klaar.

母は朝食の準備をしています。

Heeft Tom gisteren zijn moeder geholpen?

トムは昨日お母さんを手伝いましたか。

Tom is groter dan zijn moeder.

トムはお母さんより背が高い。

Het meisje lijkt op haar moeder.

- その少女はお母さんに似ている。
- その女の子は彼女の母親と似ている。