Translation of "Mama" in German

0.015 sec.

Examples of using "Mama" in a sentence and their german translations:

- Welterusten, mama.
- Goede nacht, mama.

Gute Nacht, Mama.

Mama huilde.

Mama weinte.

Welterusten, mama.

Gute Nacht, Mutter!

Dankjewel, mama!

Danke, Mama!

Goede nacht, mama.

Gute Nacht, Mama.

De spiegel van mijn mama ...

Das war der Spiegel von meiner Mama --

Mama is ouder dan papa.

Mama ist älter als Papa.

Waar is je mama, jongetje?

Wo ist deine Mama, mein Junge?

Mama zal zeker razend zijn.

Mama wird bestimmt wütend sein!

Mama is aan het werk.

Mama arbeitet.

Mama heeft dit gordijn gekozen.

Mutter suchte diesen Vorhang aus.

Mama heeft de tafel gedekt.

Mutti hat den Tisch gedeckt.

Mijn mama woont in Dudelange.

Meine Mama wohnt in Düdelingen.

Mama, Tom heeft mijn koekje opgegeten!

Mama, Tom hat meinen Keks aufgegessen!

Mijn mama kocht twee flessen appelsap.

Meine Mama hat zwei Flaschen Apfelsaft gekauft.

Mama was bezig met haar naaiwerk.

Mama war mit ihrer Näherei beschäftigt.

Ik wil een plant aan mama geven.

Ich will Mama eine Pflanze schenken.

Mama is een taart aan het maken.

Mama macht gerade einen Kuchen.

Mama en papa worden vast niet boos.

Mama und Papa werden bestimmt nicht böse.

Mama kocht een mooie pop voor mij.

Mutti kaufte mir eine schöne Puppe.

Mama is op dit moment niet thuis.

- Mama ist im Moment nicht zu Hause.
- Mami ist momentan nicht zu Hause.

Jij bent de beste mama ter wereld!

- Du bist die beste Mama auf der Welt!
- Du bist die beste Mama auf der ganzen Welt!

Ik ben zeker dat mama kwaad zal zijn.

Ich bin sicher, dass Mama böse sein wird.

En zo leerde mijn papa mijn mama kennen.

Und so lernte mein Papa meine Mama kennen.

Mama, waarom heb ik geen oom met een baard?

Mama, warum habe ich keinen Onkel mit einem Bart?

- Mijn mama werkt in een fabriek.
- Mijn moeder werkt in een fabriek.

Meine Mama arbeitet in einer Fabrik.

- Is je moeder thuis?
- Is je mama thuis?
- Is jouw moeder thuis?

- Ist deine Mutter daheim?
- Ist deine Mama daheim?
- Ist deine Mama zu Hause?

- Mam, ik wil dit niet aantrekken.
- Mama, ik wil dit niet aan!

Mama, ich will das nicht anziehen!

Maria groeit tweetalig op: met Mama Akiko spreekt ze Japans, en met Papa Tom spreekt ze Duits.

Maria wächst zweisprachig auf: mit Mama Akiko spricht sie Japanisch, mit Papa Tom spricht sie Deutsch.

"Mama, mag ik een koekje eten?" "Nee, dat mag je niet. Je hoort niet tussen de maaltijden te eten."

"Mama, darf ich einen Keks essen?" "Nein, darfst du nicht. Man sollte nicht zwischen den Mahlzeiten essen."

„Waar heb je die kleren vandaan? Van de kringloopwinkel?” – „Dat is vandaag modern, mama. Die waren echt duur.” – „Dat is toch niet te geloven! Mijn moeder had me zo niet het huis uit laten gaan!”

„Wo hast du denn die Klamotten her? Aus der Altkleidersammlung?“ – „Das ist heute modern, Mama. Die waren richtig teuer.“ – „Das ist doch nicht zu fassen! Meine Mutter hätte mich nicht so aus dem Haus gelassen!“