Translation of "Lukken’" in German

Hiermee moet het lukken.

Damit müsste es klappen.

Het zal Tom lukken.

Tom wird Erfolg haben.

Het zal hen niet lukken.

Es wird ihnen nicht glücken.

Het zal hem nooit lukken.

Er wird es nie schaffen.

Uw plan zal zeker lukken.

Dein Plan wird bestimmt gelingen.

- Het zal Tom lukken.
- Tom zal slagen.

Tom wird Erfolg haben.

Ik hoop dat het u zal lukken.

Ich hoffe, dass es dir gelingen wird.

Geen ‘ooit gaat het wel eens lukken’-oplossingen,

keine "Vielleicht-eines-Tages- wenn-wir-Glück-haben"-Lösungen,

Doe je best en het zal je lukken.

Gib dein Bestes und du wirst es schaffen.

Zou het u lukken om deze avond te komen?

Schaffst du es, heute Abend zu kommen?

Het zal je niet lukken de piano te tillen.

Du wirst es nicht schaffen, das Piano zu heben.

Ik zei je toch dat het niet zou lukken.

Ich habe dir gesagt, dass es nicht funktionieren würde.

Ik twijfel er niet aan dat het hem zal lukken.

Ich habe keinen Zweifel an seinem Erfolg.

- Misschien slaag je.
- Misschien zal je slagen.
- Misschien zal het je lukken.

- Vielleicht werdet ihr es schaffen.
- Vielleicht wirst du es schaffen.
- Vielleicht hast du Erfolg.
- Vielleicht haben Sie Erfolg.
- Vielleicht habt ihr Erfolg.
- Vielleicht werden Sie es schaffen.
- Vielleicht schaffst du es.
- Vielleicht schafft ihr es.
- Vielleicht schaffen Sie es.

Waarschijnlijk zou het me wel lukken om het je een beetje te leren.

Wahrscheinlich könnte ich dich ein bisschen unterrichten.

- Het spijt me, ik denk niet dat ik zal kunnen.
- Het spijt me, ik vrees dat het me niet zal lukken.
- Sorry, ik denk niet dat het mij zal lukken.

Tut mir leid, ich denke nicht, dass ich können werde.

- Ik zei je toch dat het niet zou lukken.
- Ik heb je gezegd dat het niet zou werken.

Ich habe dir gesagt, dass es nicht funktionieren würde.

- De wetenschappers waren niet zeker of het experiment zou lukken.
- De onderzoekers wisten niet zeker of de proefneming ging werken.

Die Wissenschaftler waren sich nicht sicher, ob das Experiment gelingen würde.