Translation of "Kasteel" in German

- Wat is jouw favoriete kasteel?
- Wat is uw favoriete kasteel?
- Wat is jullie favoriete kasteel?

Welches ist dein Lieblingsschloss?

Dat kasteel is mooi.

Dieses Schloss ist schön.

Het kasteel is mooi.

Das Schloss ist schön.

Dit kasteel is mooi.

- Dieses Schloß ist schön.
- Dieses Schloss ist schön.

Dat is ons kasteel.

Das ist unser Schloss.

Het kasteel wordt belegerd.

- Die Burg steht unter Belagerung.
- Die Burg wird belagert.

Wat een mooi kasteel!

Was für eine schöne Burg!

Het kasteel is indrukwekkend.

Das Schloss ist beeindruckend.

Wanneer is het kasteel gebouwd?

Wann wurde das Schloss erbaut?

Is het kasteel vandaag open?

- Ist das Schloss heute geöffnet?
- Hat das Schloss heute geöffnet?

Mijn stad heeft een kasteel.

Meine Stadt hat ein Schloss.

Mijn thuis is mijn kasteel.

- Mein Heim ist meine Burg.
- Mein Haus ist meine Burg.

Dit kasteel is erg mooi.

Dieses Schloss ist sehr schön.

Wat is jouw favoriete kasteel?

Welches ist dein Lieblingsschloss?

- Wat is jouw favoriete kasteel in Japan?
- Wat is jullie favoriete kasteel in Japan?
- Wat is uw favoriete kasteel in Japan?

Welches japanische Schloss gefällt dir am besten?

Ik wil in een kasteel wonen.

Ich möchte in einem Schloss wohnen.

Dit kasteel is in 1610 gebouwd.

- Das Schloss wurde 1610 erbaut.
- Dieses Schloss wurde 1610 erbaut.

We zagen een kasteel in de verte.

In der Ferne sahen wir ein Schloss.

Het kasteel staat bij een mooi meer.

Das Schloss steht an einem schönen See.

Het kasteel kijkt uit over de stad.

Die Burg überragt die Stadt.

Het oude kasteel is in een trieste staat.

Die alte Burg ist in einem traurigen Zustand.

Het huis van een Engelsman is zijn kasteel.

Das Haus eines Engländers ist sein Schloss.

Het kasteel is aan de andere kant van de rivier.

Die Burg ist auf der anderen Seite des Flusses.

Hij was geboren in een thans niet meer bestaand kasteel.

Er wurde in einem Schloss geboren, das es heute nicht mehr gibt.

Er is een oud kasteel aan de voet van de berg.

Am Fuße des Berges steht eine alte Burg.

Maria leidde de buitenlandse gasten door de ruïnes van het kasteel.

Maria führte die ausländischen Gäste durch die Ruinen des Schlosses.

- Geef me de sleutel van dit kasteel!
- Geef me de sleutel van dit slot!

Gib mir den Schlüssel für dieses Schloss!

In het oude kasteel woont een spook dat nogal verlegen is, want het verschijnt alleen 's nachts in het weekend.

Im alten Schloss wohnt ein ziemlich scheues Gespenst, denn es erscheint nur nachts am Wochenende.