Translation of "Gedaan" in German

0.021 sec.

Examples of using "Gedaan" in a sentence and their german translations:

Gedaan.

Fertig.

Goed gedaan.

Gute Arbeit.

Graag gedaan.

- Sehr angenehm.
- Das Vergnügen ist ganz meinerseits.

Graag gedaan!

- Bitte.
- Bitte schön.
- Gern geschehen.
- Keine Ursache.
- Nichts zu danken.
- Gerne!

- Heb je dat gedaan?
- Heb je het gedaan?
- Heeft u het gedaan?
- Heb jij het gedaan?
- Hebben jullie het gedaan?

- Haben Sie es gemacht?
- Habt ihr es getan?

- "Bedankt." "Graag gedaan."
- "Dank je." "Graag gedaan."

- „Danke!“ – „Keine Ursache!“
- „Danke!“ – „Bitte!“
- „Danke!“ – „Nichts zu danken!“

Gezegd is gezegd en gedaan is gedaan.

- Gesagt ist gesagt, und getan ist getan.
- Du kannst Gesagtes nicht ungesagt und Getanes nicht ungetan machen.

- Heeft u het gedaan?
- Hebben jullie het gedaan?

- Haben Sie es gemacht?
- Habt ihr es getan?

- Ik heb niets gedaan.
- Ik heb niks gedaan.

Ich habe nichts getan.

- Je hebt het gedaan!
- Jij hebt ’t gedaan!

Du hast es getan!

Goed gedaan, jij.

Gute Arbeit!

"Bedankt." "Graag gedaan."

- „Danke!“ – „Keine Ursache!“
- „Danke!“ – „Bitte!“
- „Danke!“ – „Nichts zu danken!“

Goed gedaan, kerel!

Gute Arbeit, mein Kleiner!

Gedaan met dromen!

Fort mit den Träumereien!

Ja. Graag gedaan.

Ja. Gerne!

- Wat hebt ge vandaag gedaan?
- Wat heb je vandaag gedaan?
- Wat heeft u vandaag gedaan?
- Wat hebben jullie vandaag gedaan?

- Was hast du heute getan?
- Was habt ihr heute gemacht?
- Was hat sie heute getan?
- Was hat er heute getan?
- Was hast du heute gemacht?
- Was haben Sie heute gemacht?

- Wat hebt ge gisteren gedaan?
- Wat heb je gisteren gedaan?
- Wat heeft u gisteren gedaan?
- Wat hebben jullie gisteren gedaan?

- Was hast du gestern gemacht?
- Was haben Sie gestern gemacht?
- Was habt ihr gestern gemacht?
- Was hast du gestern getan?
- Was haben Sie gestern getan?

- U hebt niets verkeerds gedaan.
- Je hebt niets verkeerd gedaan.
- Je hebt niets verkeerds gedaan.

Sie haben nichts falsch gemacht.

- Wat heb je gisteren gedaan?
- Wat heeft u gisteren gedaan?
- Wat hebben jullie gisteren gedaan?

- Was hast du gestern gemacht?
- Was haben Sie gestern gemacht?
- Was habt ihr gestern gemacht?
- Was hast du gestern getan?
- Was haben Sie gestern getan?

- Heb je je kerstinkopen gedaan?
- Hebt u uw kerstinkopen gedaan?
- Hebben jullie je kerstinkopen gedaan?

Haben Sie Ihre Weihnachtseinkäufe schon erledigt?

- Je hebt dit expres gedaan!
- Gij hebt dat met opzet gedaan!
- Dat heb je met opzet gedaan!
- Dat heb je opzettelijk gedaan!

Das hast du absichtlich getan!

- Hij heeft niets verkeerd gedaan.
- Zij heeft niets verkeerd gedaan.

Sie haben nichts falsch gemacht.

- Hebben jullie dat echt gedaan?
- Hebben jullie dat werkelijk gedaan?

Habt ihr das wirklich getan?

- Wat heb je dus gedaan?
- Wat heb je vervolgens gedaan?

- Was hast du dann gemacht?
- Was habt ihr danach getan?

- Waarom heeft u dit gedaan?
- Waarom heb je dit gedaan?

- Warum haben Sie das gemacht?
- Warum hast du das gemacht?
- Warum habt ihr das gemacht?
- Warum hast du das getan?
- Warum habt ihr das getan?
- Warum haben Sie das getan?

- Goed werk!
- Mooi gedaan!
- Goed zo!
- Goed gedaan!
- Chapeau!
- Bravo!

Gut gemacht!

- Wat heb je vandaag gedaan?
- Wat hebben jullie vandaag gedaan?

- Was hast du heute getan?
- Was habt ihr heute gemacht?
- Was hast du heute gemacht?
- Was haben Sie heute gemacht?

- Ik heb dat al gedaan.
- Dat heb ik al gedaan.

- Ich habe das schon getan.
- Ich habe das schon gemacht.

- Wat heeft hij vandaag gedaan?
- Wat hebt ge vandaag gedaan?

- Was hat sie heute getan?
- Was hat er heute getan?
- Was haben Sie heute gemacht?

- Waarom heb ik dat gedaan?
- Waarom heb ik dit gedaan?

- Warum habe ich das getan?
- Warum habe ich das gemacht?

- Tom heeft dit niet gedaan.
- Tom heeft het niet gedaan.

Tom hat das nicht getan.

Goed werk. Goed gedaan.

Okay, gute Arbeit. Gut gemacht.

Beschouw het als gedaan.

Es ist so gut wie erledigt.

Gemakkelijker gezegd dan gedaan.

Leichter gesagt als getan.

- Graag gedaan.
- Geen dank.

- Bitte schön.
- Gern geschehen.

Wat heb je gedaan?

Was hast du getan?

Wie heeft dat gedaan?

Wer hat das getan?

Mijn werk is gedaan.

- Meine Arbeit ist beendet.
- Meine Arbeit ist getan.

Zo gezegd, zo gedaan.

- Gesagt, getan.
- Es ist so gut wie getan.
- Es ist so gut wie erledigt.

Wat heeft hij gedaan?

Was hat er getan?

Niemand heeft iets gedaan.

- Niemand tat etwas.
- Niemand hat etwas getan.

- Graag gedaan.
- Met genoegen.

Mit Vergnügen.

Heeft Tom iets gedaan?

Hat Tom irgendwas getan?

Wat heeft ze gedaan?

Was hat sie getan?

Ze heeft het gedaan.

Sie schaffte es.

- Chapeau!
- Bravo!
- Goed gedaan.

Gut gemacht.

Wat heeft Tom gedaan?

- Was hat Tom getan?
- Was hat Tom gemacht?

Ik heb niks gedaan.

Ich habe nichts getan.

Heb je dat gedaan?

- Hast du das getan?
- Habt ihr das getan?
- Haben Sie das getan?

Jij hebt ’t gedaan!

Ihr habt es getan!

Heb je alles gedaan?

Hast du alles getan?

- Goed werk!
- Goed gedaan!

Gute Arbeit!

"Dank je." "Graag gedaan."

- „Danke!“ – „Bitte!“
- „Danke!“ – „Nichts zu danken!“
- „Danke!“ – „Gerne!“

- "Bedankt." "Graag gedaan."
- "Dank u." "Geen dank."
- "Dank je." "Graag gedaan."

- „Danke!“ – „Keine Ursache!“
- „Danke!“ – „Bitte!“
- „Danke!“ – „Nichts zu danken!“

- Ik heb het net gedaan.
- Ik heb het nu net gedaan.

- Ich habe es gerade getan.
- Ich habe es einfach getan.

- Wat hebt ge gisteravond gedaan?
- Wat heb je afgelopen nacht gedaan?

- Was hast du gestern Abend gemacht?
- Was hast du gestern Nacht gemacht?
- Was habt ihr gestern Abend gemacht?
- Was haben Sie gestern Abend gemacht?

- Wie heeft dat volgens jou gedaan?
- Wie heeft dat volgens u gedaan?
- Wie heeft dat volgens jullie gedaan?

- Was glaubst du, wer das getan hat?
- Was glauben Sie, wer das getan hat?
- Was glaubt ihr, wer das getan hat?

- Weet hij wat gij gedaan hebt?
- Weet hij wat je hebt gedaan?

Weißt er, was du gemacht hast?

- Er moet nog veel gedaan worden.
- Er moet nog veel worden gedaan.

- Es gibt noch viel zu tun.
- Es sind noch viele Dinge zu erledigen.

- Het werk is half gedaan.
- Het werk is voor de helft gedaan.

- Die Arbeit ist zur Hälfte erledigt.
- Die Arbeit ist zur Hälfte getan.
- Die Arbeit ist halb fertig.

- Je hebt maar gedaan alsof, niet?
- U hebt maar gedaan alsof, niet?

- Du hast doch nur so getan, stimmt's?
- Du hast doch nur so getan, nicht wahr?

- Graag gedaan.
- Tot uw dienst.
- Niets te danken!
- Graag gedaan!
- Geen dank.

- Keine Ursache.
- Nichts zu danken.
- Bitte!
- Gern geschehen!
- Bitte schön!

- Ik heb hem nooit pijn gedaan.
- Ik heb haar nooit pijn gedaan.

- Ich habe ihm niemals wehgetan.
- Ich habe ihr niemals wehgetan.

- Hoe vaak heb je dat gedaan?
- Hoeveel keren heb je dat gedaan?

Wie viele Male hast du das schon gemacht?

- Je hebt je middagdutje niet gedaan.
- Jullie hebben je middagdutje niet gedaan.

Ihr habt keinen Mittagsschlaf gemacht.

Zo heb ik dat gedaan.

So habe ich das gemacht.

Er moet wat gedaan worden!

Es muss etwas getan werden!

Waarom heb ik het gedaan?

- Warum habe ich das getan?
- Warum habe ich das gemacht?