Translation of "Denken" in German

0.010 sec.

Examples of using "Denken" in a sentence and their german translations:

- Denken doet pijn.
- Denken kwetst.

Denken tut weh.

- Denken is vergelijken.
- Denken betekent vergelijken.

Denken heißt Vergleichen.

Niet denken!

Nicht denken!

- Weinig mensen denken zo.
- Weinig mensen denken dat.

Wenige Leute denken so.

Denken doet pijn.

Denken tut weh.

Geen denken aan!

Ach was, niemals!

Wat denken jullie?

Was haltet ihr da davon?

Denken staat vrij.

Die Gedanken sind frei.

Denken betekent vergelijken.

Denken heißt Vergleichen.

- De gedachten zijn vrij.
- Denken is kosteloos.
- Denken staat vrij.

Die Gedanken sind frei.

Weinig mensen denken zo.

Wenige Leute denken so.

Waarom denken jullie dat?

Warum denkt ihr das?

- zal er niet aan denken'.

- werden es nicht ertragen, darüber nachzudenken".

De meeste mensen denken dat.

Die meisten denken so.

Ik kan niet anders denken.

Ich kann nicht anders denken.

Sommigen denken er zo over.

Manche glauben das in der Tat.

Ik weet hoe vrouwen denken.

Ich weiß, wie Frauen denken.

Wat denken jullie van oorlog?

Was denkt ihr über den Krieg?

- Niet denken!
- Denk niet na!

Nicht denken!

Ik probeer na te denken.

- Ich versuche nachzudenken.
- Ich versuche zu überlegen.

We denken allemaal dat we het weten en we denken dat iedereen het weet,

Wir alle denken, wir wüssten es, und wir alle denken, jeder wüsste es,

- Je doet me denken aan je moeder.
- U doet me denken aan uw moeder.

- Du erinnerst mich an deine Mutter.
- Sie erinnern mich an Ihre Mutter.

- Mijn ouders denken dat ik geneeskunde studeer.
- Mijn ouders denken dat ik medicijnen studeer.

Meine Eltern denken, dass ich Medizin studiere.

Doet dat u aan iets denken?

- Erinnert Sie das an etwas?
- Erinnert dich das an etwas?
- Erinnert euch das an etwas?

Ik kan niet aan alles denken.

Ich kann nicht an alles denken.

Ik moet aan mijn kinderen denken.

Ich muss an meine Kinder denken.

Daar kan ik niet aan denken.

Ich kann darüber nicht nachdenken.

Fransen denken dat niets onmogelijk is.

- Die Franzosen glauben, nichts sei unmöglich.
- Franzosen glauben, dass nichts unmöglich ist.

Dat doet me aan jou denken.

Das lässt mich an dich denken.

Ze denken dat het speelgoed is.

Sie denken, es ist ein Spielzeug.

Ze handelde zonder na te denken.

Sie handelte, ohne nachzudenken.

Denken jullie dat hij dood is?

- Glaubst du, dass er tot ist?
- Glaubt ihr, dass er tot ist?
- Glauben Sie, dass er tot ist?

Wil iemand denken aan de kinderen!

Würde vielleicht mal jemand an die Kinder denken?!

Wat denken jullie van dat plan?

- Was halten Sie von diesem Plan?
- Was hältst du von diesem Plan?
- Was haltet ihr von diesem Plan?

Tom moet aan zijn gezin denken.

Tom muss an seine Familie denken.

Denken jullie dat ik dik ben?

Findet ihr, dass ich dick bin?

Probeer aan iets anders te denken!

Versuchen Sie, an etwas anderes zu denken!

Waar doet dat u aan denken?

Woran erinnert Sie das?

"Kunnen dolfijnen denken?" - "Ik durf er niet aan denken." - "Goed, maar misschien zijn dolfijnen wel moediger!"

„Können Delfine denken?“ — „Das wage ich nicht zu denken.“ — „Nun, vielleicht sind die Delfine mutiger!“

We denken dat wij die woestijn zijn

Wir denken, wir seien diese Wüste,

Te denken wat mensen nooit hebben gedacht.

Um so zu denken, wie nie gedacht wurde.

Ik kon alleen maar aan haar denken.

Ich konnte damals nur an ihn denken.

Haar hele wezen is denken, voelen, ontdekken.

Sein ganzes Wesen denkt, fühlt, erforscht.

Je lijkt aan iets anders te denken.

Du scheinst an etwas anderes zu denken.

Jouw ogen doen me denken aan sterren.

Deine Augen erinnern mich an Sterne.

We denken dat het ergste voorbij is.

Wir denken, dass wir das Schlimmste überstanden haben.

Het nummer doet me aan thuis denken.

Das Lied erinnert mich an zuhause.

Mensen denken dat deze reportage echt is.

Die Leute halten diese Reportage für wahr.

Jongeren denken dat ze altijd gelijk hebben.

Jüngere sind oft davon überzeugt, im Recht zu sein.

Waarom wilt ge weten wat wij denken?

Warum willst du wissen, was wir denken?

Veel mensen denken dat ik gek ben.

Viele Leute denken, dass ich verrückt bin.

Veel mensen denken dat vleermuizen vogels zijn.

- Viele Leute glauben, dass Fledermäuse Vögel wären.
- Viele glauben, Fledermäuse wären Vögel.

Mijn ouders denken dat ik geneeskunde studeer.

Meine Eltern denken, dass ich Medizin studiere.

Ik heb geleerd als Tom te denken.

- Ich habe gelernt, so wie Tom zu denken.
- Ich habe gelernt, so zu denken wie Tom.

Je doet me denken aan mijn moeder.

Du erinnerst mich an meine Mutter.

Verwacht niet dat anderen voor jou denken.

Erwartet nicht, dass die anderen für euch denken!

Je doet me denken aan je moeder.

Du erinnerst mich an deine Mutter.

Perry was het luidop denken gewoon geraakt.

Perry hat sich angewöhnt, laut zu denken.

Dit lied doet mij aan iemand denken.

Dieses Lied erinnert mich an jemanden.

- De gedachten zijn vrij.
- Denken staat vrij.

Die Gedanken sind frei.

- Wat denken jullie?
- Wat is jullie mening?

Was denkt ihr?

Je krijgt niet betaald om te denken.

Fürs Denken wirst du nicht bezahlt.

U doet me denken aan uw moeder.

Sie erinnern mich an Ihre Mutter.

Ik ben te moe om te denken.

Ich bin zu müde zum Denken.