Translation of "Cadeautje" in German

Ze gaf me een cadeautje.

Sie gab mir ein Geschenk.

Elk kind kreeg een cadeautje.

Alle Kinder erhielten ein Geschenk.

- Tom kocht een cadeautje voor Mary.
- Tom heeft een cadeautje voor Mary gekocht.

- Tom besorgte ein Geschenk für Maria.
- Tom hat ein Geschenk für Mary gekauft.

Tom kocht een cadeautje voor Mary.

- Tom kaufte ein Geschenk für Mary.
- Tom besorgte ein Geschenk für Maria.

Ze glimlachte en nam mijn cadeautje aan.

Sie lächelte und nahm mein kleines Geschenk an.

- Tom heeft een cadeau voor Mary gekocht.
- Tom kocht een cadeautje voor Mary.
- Tom heeft een cadeautje voor Mary gekocht.

- Tom kaufte ein Geschenk für Mary.
- Tom besorgte ein Geschenk für Maria.
- Tom hat ein Geschenk für Mary gekauft.

- Tom heeft een cadeautje voor je achtergelaten.
- Tom heeft een geschenkje voor je achtergelaten.
- Tom heeft een cadeautje voor jullie achtergelaten.

- Tom hat ein Geschenk für dich dagelassen.
- Tom hat ein Geschenk für euch dagelassen.
- Tom hat ein Geschenk für Sie dagelassen.

- Ze gaf ons een cadeautje.
- Ze gaf ons een cadeau.

- Sie gab uns ein Geschenk.
- Sie gab uns eine Gegenwart.

- Ze gaf hem een ​​cadeautje.
- Ze gaf hem een ​​cadeau.

Sie gab ihm ein Geschenk.

Dat is het mooiste cadeautje dat ik ooit gekregen heb.

Das ist das schönste Geschenk, das ich in meinem Leben bekommen habe.

- Het is een cadeau voor jou.
- Het is een cadeautje voor jou.
- Het is een cadeau voor u.
- Het is een cadeautje voor u.
- Het is een cadeau voor jullie.
- Het is een cadeautje voor jullie.

Es ist ein Geschenk für dich.

- Ze bedankte me voor het cadeau.
- Ze bedankte me voor het cadeautje.

Sie dankte mir für das Geschenk.

- Ik heb 'n cadeautje voor je.
- Ik heb een cadeau voor jou.

Ich habe ein Geschenk für dich.

- Tom kocht Mary een mooi cadeau.
- Tom kocht Mary een mooi cadeautje.

Tom kaufte Mary ein schönes Geschenk.

- Ze gaf me een prachtig cadeau.
- Ze gaf me een prachtig cadeautje.

Sie gab mir ein wunderbares Geschenk.

- Ik bedankte hem voor het leuke cadeau.
- Ik bedankte hem voor het leuke cadeautje.

Ich dankte ihm für das nette Geschenk.

- Tom kocht een cadeautje voor zijn zoon.
- Tom kocht een cadeau voor zijn zoon.

Tom kaufte seinem Sohn ein Geschenk.

- Tom kocht een cadeautje voor zijn dochter.
- Tom kocht een cadeau voor zijn dochter.

Tom kaufte ein Geschenk für seine Tochter.

Kinderen, pappa is terug en hij heeft voor ieder van jullie een cadeautje meegebracht!

Kinder, Papa ist zurück, und er hat jedem von euch ein Geschenk mitgebracht!

- Tom heeft een geschenkje voor je achtergelaten.
- Tom heeft een cadeautje voor jullie achtergelaten.
- Tom heeft een geschenkje voor jullie achtergelaten.

- Tom hat ein Geschenk für dich dagelassen.
- Tom hat ein Geschenk für euch dagelassen.