Translation of "Boot" in German

0.008 sec.

Examples of using "Boot" in a sentence and their german translations:

Een boot kapseisde.

Ein Boot kenterte.

- Onze boot zinkt.
- Onze boot is aan het zinken.

Unser Boot sinkt.

- Ik ben in een boot.
- Ik zit op een boot.

Ich bin in einem Boot.

Dat is een boot.

Das ist ein Boot.

Ik heb een boot.

Ich habe ein Boot.

- We gaan de hele boot doorzoeken.
- We gaan de boot volledig doorzoeken.

Wir werden das ganze Schiff durchsuchen.

Ik ben in een boot.

Ich bin in einem Boot.

Onze boot volgde een school vissen.

Unser Boot fuhr einem Fischschwarm hinterher.

We gaan de boot volledig doorzoeken.

Wir werden das ganze Schiff durchsuchen.

Morgenrood, zeeman let op je boot.

- Morgenrot – Schlechtwetterbot’
- Morgenrot, schlecht Wetter droht.

De golven hebben de boot opgeslokt.

- Die Wellen verschlangen das Boot.
- Die Wellen haben das Boot verschlungen.

- Ik ben in een boot.
- Ik zit op een schip.
- Ik zit op een boot.

Ich bin in einem Boot.

Je kan een boot per uur huren.

- Sie können stundenweise ein Boot mieten.
- Du kannst stundenweise ein Boot mieten.

De boot maakte water en kapseisde bijna.

In das Boot schwappte Wasser und es drohte zu kentern.

Ze trokken hun boot het strand op.

Sie zogen ihr Boot auf den Strand.

Tom heeft twee huizen en een boot.

Tom besitzt zwei Häuser und ein Boot.

Ge zult een grotere boot nodig hebben.

Du wirst ein größeres Boot brauchen.

Laten we de boot om beurten roeien.

Wir sollen das Boot der Reihe nach rudern.

Ik zag een boot stroomopwaarts van de brug.

Ich sah ein Boot oberhalb der Brücke.

- Ik wil een boot die me hier ver vandaan zal brengen.
- Ik wil een boot die me hier ver vandaan brengt.

Ich wünsche mir ein Boot, das mich weit weg von hier bringt.

Of een restaurant op een boot met een schitterend uitzicht.

oder ein Restaurant auf einem Boot mit grandioser Aussicht.

Ik wil een boot die me hier ver vandaan brengt.

Ich wünsche mir ein Boot, das mich weit weg von hier bringt.

- Ik ben in een boot.
- Ik zit in een bootje.

- Ich bin in einem Boot.
- Ich bin auf einem Boot.

Ik wil een boot die me hier ver vandaan zal brengen.

Ich wünsche mir ein Boot, das mich weit weg von hier bringt.

Hij was zo vriendelijk ons met zijn boot naar het eiland te voeren.

Er war so nett, uns mit seinem Boot zur Insel zu bringen.

Ik ben bang dat de boot zinkt als we meer dan zeven mensen meenemen.

Ich fürchte, dass das Boot sinkt, wenn wir mehr als sieben Personen mitnehmen.

Als ik alle tijd van de wereld had, zou ik een boot bouwen en naar Fiji varen.

Wenn ich alle Zeit der Welt hätte, würde ich mir ein Boot bauen und zu den Fidschiinseln segeln.

- Is het rood in de lucht, wees dan op slecht weer beducht.
- Morgenrood, zeeman let op je boot.

Morgenrot, schlecht Wetter droht.