Translation of "Zitten" in English

0.015 sec.

Examples of using "Zitten" in a sentence and their english translations:

- Ze zitten vast.
- Zij zitten vast.
- Ze zitten gevangen.
- Zij zitten gevangen.

They're trapped.

- Blijf zitten!
- Blijf op uw plaats zitten!
- Blijft u zitten!

Remain seated!

- Ze zitten gevangen.
- Zij zitten gevangen.

They're trapped.

Blijf zitten.

- Sit tight.
- Stay seated.
- Remain seated.

Ga zitten.

- Sit down!
- Sit down.
- Have a seat.
- Take a seat.
- Be seated.

Ga zitten!

- Take your seat.
- Have a seat.
- Be seated.
- Take a seat!

Ah, zitten!

Ah, sit!

- Blijf zitten!
- Blijf op je plaats zitten!
- Blijf op jullie plaats zitten!
- Blijf op uw plaats zitten!
- Blijft u zitten!

Remain seated!

- Blijf zitten!
- Blijf op uw plaats zitten!

Remain seated!

- Blijf zitten!
- Blijf op jullie plaats zitten!

Remain seated!

- Blijf zitten!
- Blijf op je plaats zitten!

Remain seated!

- Gaat u zitten.
- Neem plaats.
- Ga zitten.

- Please take a seat.
- Please sit.
- Sit down.
- Have a seat.
- Take a seat.
- Seat yourself.

- Kunnen we gaan zitten?
- Mogen we zitten?

Could we sit?

- Ga zitten!
- Neem plaats.
- Ga zitten.
- Zit!

- Sit down!
- Take a seat.
- Be seated.

- Maria ging zitten.
- Maria is gaan zitten.

Mary sat down.

- Waar wil je zitten?
- Waar willen jullie zitten?
- Waar wilt u zitten?

- Where would you like to sit?
- Where do you want to sit?

- Gaat u zitten.
- Ga zitten!
- Zet u.
- Neem plaats.
- Ga even zitten.
- Zit!

- Sit down.
- Have a seat.
- Take a seat.

- Je veter zitten los.
- Uw veters zitten los.

Your shoes are untied.

- Ga alsjeblieft hier zitten.
- Ga alstublieft hier zitten.

Please sit here.

- U kan gaan zitten.
- Jullie kunnen gaan zitten.

You may sit.

- Kan ik hier zitten?
- Mag ik hier zitten?

- May I sit here?
- Can I sit here?

- Waar mag ik zitten?
- Waar kan ik zitten?

Where can I sit?

Heerlijk, toch? Zitten!

Didn't that feel good?! Sit down!

Ga even zitten.

Settle down for a while and concentrate.

Blijf zitten alstublieft.

Please remain seated.

Ga rechtop zitten.

- Straighten up.
- Straighten up!

Zitten jullie ondergedoken?

Are you hiding?

Ga daar zitten.

Sit there.

Gaat u zitten.

- Sit down, please.
- Please take a seat.
- Please sit down.
- Please be seated.
- Take a seat, please.

Ga zitten alstublieft.

- Sit down, please.
- Please have a seat.
- Please sit down.
- Take a seat, please.

Ga zitten, alsjeblieft.

- Sit down, please.
- Please sit down.

Alle kinderen zitten.

All of the children are sitting.

Nee, ga zitten.

No, sit down.

Ik ging zitten.

I sat down.

Tom bleef zitten.

- Tom remained seated.
- Tom stayed seated.

Iedereen bleef zitten.

Everyone remained seated.

Ga zitten, Kate.

Sit down, Kate.

Zitten ze ondergedoken?

Are they hiding?

Ga hier zitten.

Sit here.

Laat maar zitten.

Just forget it.

Blijf zitten alsjeblieft.

Please remain seated.

We gingen zitten.

We sat down.

Als je wilt zitten, ga je gang en ga zitten.

If you want to sit down, then go ahead and sit down.

- Je kan naast me zitten.
- Je mag naast me zitten.

You can sit next to me.

Ze zitten vol leven.

They're full of life.

Willen jullie gaan zitten?

Do you want to sit down?

Kom naast me zitten.

Sit beside me.

Ze zitten aan tafel.

They are sitting at the table.

Alle bussen zitten vol.

All of the buses are full.

Laat dat maar zitten.

- Leave that alone.
- Leave that alone!

Kan ik hier zitten?

Can I sit here?

Kan ik daar zitten?

Can I sit there?

Ze gingen allebei zitten.

They both sat down.

Zwijg en ga zitten!

Shut up and sit down.

- Blijf zitten.
- Blijf staan.

- Stay still.
- Stay put.

Laten we gaan zitten.

- Let's sit down.
- Let's take our seats.

We moeten gaan zitten.

We must sit down.

Ik blijf liever zitten.

I prefer to remain seated.

Ik ga daar zitten.

I'll sit over there.

Mag ik hier zitten?

May I sit here?

Gaat u zitten, mijnheer!

Please, have a seat.

Je kan gaan zitten.

- You may sit.
- You may be seated.

Kom bij ons zitten.

Come sit with us.

Ze zitten te lezen.

They're reading.

Tom ging rechtop zitten.

Tom sat up.

Tom kan hier zitten.

Tom can sit here.

- Neem plaats.
- Ga zitten.

- Take a seat.
- Seat yourself.