Translation of "Huilde" in French

Hij huilde en huilde.

- Il pleura et pleura encore.
- Il pleura tant et plus.

Ze huilde.

Elle pleura.

Mama huilde.

- Maman a pleuré.
- Maman pleurait.

Ik huilde.

- Je pleurais.
- Je sanglotais.

Hij huilde.

Il pleurait.

Tom huilde.

Tom pleura.

Jezus huilde.

- Jésus a pleuré.
- Jésus pleura.

Iedereen huilde.

Tout le monde pleurait.

Yanni huilde.

- Yanni a pleuré.
- Yanni pleura.

- Ze huilde bittere tranen.
- Zij huilde bitterlijk.

Elle versa des larmes amères.

Maria huilde niet.

Marie ne pleurait pas.

Hij huilde gewoon.

Il ne faisait que pleurer.

Ik huilde bijna.

J'ai presque pleuré.

Ik huilde niet.

Je n'ai pas pleuré.

Ze huilde niet.

- Elle ne pleura pas.
- Elle ne pleura point.
- Elle n'a pas pleuré.

Ze huilde bitter.

- Elle pleurait amèrement.
- Elle a amèrement pleuré.

Zij huilde bitterlijk.

- Elle pleura amèrement.
- Elle pleurait amèrement.

Waarom huilde ze?

Pourquoi pleurait-elle ?

Huilde Tom niet?

Tom ne pleurait-il pas ?

Tom huilde niet.

Tom ne pleurait pas.

- Ze weende bitter.
- Ze huilde bittere tranen.
- Zij huilde bitterlijk.

- Elle pleura amèrement.
- Elle pleurait amèrement.

Ze huilde van ontroering.

Elle a pleuré d'émotion.

Zij huilde steeds harder.

Elle pleurait de plus en plus fort.

- Ik huilde.
- Ik snikte.

Je sanglotais.

Ik schreeuwde, ik huilde.

Je criais, je hurlais.

De baby huilde om eten.

Le bébé pleurait pour qu'on le nourrisse.

- Yanni huilde.
- Yanni heeft gehuild.

Yanni a pleuré.

- De baby huilde de hele nacht.
- De baby huilde de hele nacht door.

- Le bébé pleura toute la nuit.
- Le bébé a pleuré toute la nuit.

- Ze weende bitter.
- Zij huilde bitterlijk.

Elle pleurait amèrement.

- Hij huilde toen hij de brief las.
- Zij huilde bij het lezen van de brief.

Elle pleura en lisant la lettre.

Nog een minuut en de baby huilde.

Une minute plus tard et le bébé pleurait.

De baby huilde de hele nacht door.

Le bébé pleura toute la nuit.

Ze huilde alleen maar de hele tijd.

- Elle n'a rien fait pendant tout ce temps si ce n'est pleurer.
- Tout ce temps, elle n'a rien fait d'autre que pleurer.

- Ze huilde.
- Ze was aan het huilen.

Elle pleurait.

- Hij was aan het huilen.
- Hij huilde.

Il pleurait.

- Waarom huilde ze?
- Waarom heeft ze gehuild?

Pourquoi pleurait-elle ?

- Waarom huilde je?
- Waarom heb je gehuild?

Pourquoi as-tu pleuré ?

Ze huilde tot ze geen tranen meer had.

Elle a pleuré jusqu'à manquer de larmes.

Zij huilde bij het lezen van de brief.

- Elle pleura en lisant la lettre.
- Elle a pleuré en lisant la carte.
- Elle pleurait en lisant la lettre.

Ze lachte zo hard dat ze ervan huilde.

Elle a tellement ri qu'elle en a pleuré.

- Mijn moeder huilde.
- Mijn moeder was aan het huilen.

Ma mère pleurait.

- Waarom huilde je?
- Waarom huilde u?
- Waarom huilden jullie?
- Waarom heb je gehuild?
- Waarom heeft u gehuild?
- Waarom hebben jullie gehuild?

Pourquoi as-tu pleuré ?

- Waarom huilde u?
- Waarom heb je gehuild?
- Waarom heeft u gehuild?

Pour quelle raison as-tu pleuré ?

- Ze heeft de hele nacht gehuild.
- Ze huilde de hele nacht.

Elle pleura toute la nuit.

- Tom huilde de hele nacht.
- Tom heeft de hele nacht gehuild.

Tom a pleuré toute la nuit.

- Hij huilde niet op haar begrafenis.
- Hij heeft niet gehuild op haar begrafenis.

- Il n'a pas pleuré à ses funérailles.
- Il ne pleura pas à ses funérailles.

Ze huilde van blijdschap toen ze hoorde dat haar zoon de vliegtuigcrash had overleefd.

Elle pleura de joie lorsqu'elle apprit que son fils avait survécu à l'écrasement de l'avion.

- Ze weende terwijl ze de brief las.
- Zij huilde bij het lezen van de brief.

Elle pleurait en lisant la lettre.

- Ze weende toen ze de brief las.
- Zij huilde bij het lezen van de brief.

- Elle pleura en lisant la lettre.
- Elle a pleuré en lisant la carte.
- Elle pleurait en lisant la lettre.

- Ze heeft de hele nacht geweend.
- Ze heeft de hele nacht gehuild.
- Ze huilde de hele nacht.

- Elle a pleuré toute la nuit.
- Elle pleura toute la nuit.

- Tom weende de hele nacht lang.
- Tom huilde de hele nacht.
- Tom heeft de hele nacht gehuild.

Tom a pleuré toute la nuit.

- Ze weende terwijl ze de brief las.
- Ze weende toen ze de brief las.
- Zij huilde bij het lezen van de brief.

Elle pleurait en lisant la lettre.