Translation of "Speelgoed" in English

Koop wat speelgoed.

Buy some toys.

Kinderen spelen met speelgoed.

Children play with toys.

De fabriek produceert speelgoed.

The factory manufactures toys.

Mijn speelgoed is kapot.

My toy is broken.

Dieren zijn geen speelgoed!

Animals are not toys!

Die fabriek produceert speelgoed.

That factory manufactures toys.

Die fabriek maakt speelgoed.

That factory makes toys.

Deze fabriek produceert speelgoed.

- This factory manufactures toys.
- This factory produces toys.

Tom houdt van speelgoed.

Tom loves toys.

Wij maken goedkoop speelgoed.

We make inexpensive toys.

- Dit stuk speelgoed is van hout.
- Dat speelgoed is van hout gemaakt.

- That toy is made of wood.
- This toy is made of wood.

Voorzichtig. Dit is geen speelgoed.

Be careful. It's not a toy.

Van wie is dat speelgoed?

Whose toys are these?

Ze maken speelgoed in deze fabriek.

They make toys at this factory.

Al het speelgoed is van hout.

All of the toys are wooden.

Dat speelgoed is van hout gemaakt.

That toy is made of wood.

Kinderen spelen met veel soorten speelgoed.

Children play with various kinds of toys.

Tom kocht wat speelgoed voor zijn kinderen.

- Tom bought some toys for his children.
- Tom bought his children some toys.
- Tom bought his kids some toys.
- Tom bought some toys for his kids.

Ze koopt een stuk speelgoed voor haar kind.

She is buying a toy for her child.

Het speelgoed waarmee de jongen speelde is stuk.

The toy the boy was playing with is broken.

Ze kocht een stuk speelgoed voor de jongen.

She bought a toy for the boy.

Het meisje liet mij het speelgoed niet zien.

The baby girl didn't let me see the toy.

Het kind, wiens speelgoed ik zoek, is mijn zoon.

The child whose toy I am looking for, is my son.

In Thailand gebruikt men kokosnoten als eten, drinken en speelgoed.

In Thailand, people use coconuts for food, drink and toys.

- Dit stuk speelgoed is van hout.
- Het speeltuig is van hout.

That toy is made of wood.

Ik herinner mij niet dat ik speelgoed had toen ik klein was.

I don't remember having toys as a kid.

Kerstmis is een goed moment om nieuw speelgoed op de markt te brengen.

Christmas is a good time to market new toys.

Als je dat waterpistool wilt hebben, moet je er zelf maar voor sparen. Ik kan geen speelgoed voor je blijven kopen. Het geld groeit niet op m'n rug.

If you want that water pistol you'll just have to save money and buy it yourself. I can't constantly buy toys for you. I'm not made of money.