Translation of "Kapot" in English

- Ik ben kapot.
- Ik ben er kapot van.

I'm devastated.

- De tv is kapot.
- De televisie is kapot.

The television is broken.

- Het condoom is kapot.
- Het condoom ging kapot.

The condom broke.

- Mijn tv is kapot.
- Mijn televisie is kapot.

- My television is broken.
- My TV is broken.

Dat is kapot.

- It's broken.
- That's broken.

Ik ben kapot.

- I am exhausted.
- I am as tired as a dog.

Ik was helemaal kapot.

I was devastated.

Ze zijn allemaal kapot.

These are all just smashed.

De wasmachine is kapot.

The washing machine has broken down.

Mijn speelgoed is kapot.

My toy is broken.

Deze machine is kapot.

This machine is broken.

De klok is kapot.

The clock is broken.

Deze stoel is kapot.

This chair is broken.

Is de bus kapot?

Is the bus broken?

De bus is kapot!

The bus is broken!

Cultuur maakt talen kapot.

Culture destroys languages.

Het is niet kapot.

It's not broken.

Mijn wasmachine is kapot.

My washing machine broke.

Ons condoom ging kapot.

Our condom broke.

Deze douche is kapot.

This shower is broken.

Mijn paraplu is kapot.

My umbrella broke.

Mijn laptop is kapot.

My laptop is broken.

Tom verveelt zich kapot.

Tom is very bored.

De paraplu is kapot.

The umbrella is broken.

Het is weer kapot.

It's broken again.

Mijn achterlicht is kapot.

My tail light is broken.

Mijn oplader is kapot.

My charger is broken.

Mijn horloge is kapot.

My watch is broken.

- Deze oude auto gaat constant kapot.
- Deze oude auto gaat steeds kapot.

This old car breaks down all the time.

En dat babymasker is kapot.

and that baby mask is broken.

Helaas was de telefoon kapot.

Unfortunately the telephone was out of order.

Deze pijn maakt mij kapot.

The pain is killing me.

Ik ben kapot en moe

I'm broke and tired.

Tom was er kapot van.

Tom was devastated.

De milkshake machine is kapot

The milkshake machine is broken.

- Het is kapot. Ben je nu blij?
- Het is kapot. Zijn jullie nu blij?
- Het is kapot. Bent u nu blij?

It's broken. Are you happy now?

- Het is kapot. Ben je nu blij?
- Het is kapot. Bent u nu blij?

It's broken. Are you happy now?

O, kijk. Ze zijn allemaal kapot...

[softly] Oh man, look. These all just smashed...

Hij sloeg expres een raam kapot.

He broke the window intentionally.

- Dingen gaan stuk.
- Dingen gaan kapot.

Things break.

Deze oude auto gaat constant kapot.

This old car breaks down all the time.

Mijn familie is er kapot van.

My family is devastated.

Deze oude auto gaat steeds kapot.

- This old car is constantly breaking down.
- That old car is always breaking down.
- That old car constantly breaks down.
- This old car breaks down constantly.

Ik was er helemaal kapot van.

I was completely devastated.

Het lijkt erop dat het kapot is.

It appears to be broken.

Het is kapot. Zijn jullie nu blij?

It's broken. Are you happy now?

De auto was kapot, dus moesten ze lopen.

The car broke down, so they had to walk.

- Tom was er kapot van.
- Tom was ontroostbaar.

Tom was devastated.

- Mijn koffer is stuk.
- Mijn koffer is kapot.

My suitcase is broken.

- Mijn auto is kapot.
- Mijn auto is stuk.

My car is broken.

- De vaatwasser is stuk.
- De vaatwasser is kapot.

The dishwasher's broken.

Mary zei dat ze er kapot van was.

Mary said that she was heartbroken.

Ze sloeg de spiegel kapot met een hamer.

She shattered the mirror with a hammer.

- Hij heeft expres het raam gebroken.
- Hij sloeg met opzet een venster kapot.
- Hij sloeg expres een raam kapot.

- He broke the window on purpose.
- He broke the window intentionally.

- Ik kan deze deur niet dichtdoen. Hij is kapot.
- Ik kan die deur niet dicht doen. Zij is kapot.

I can't close this door. It's broken.

Ik kon je niet bellen. De telefoon was kapot.

I couldn't call you; the telephone was out of order.

- Deze klok doet het niet.
- Deze klok is kapot.

This clock is broken.

Het lijkt erop dat mijn Xbox 360 kapot is.

It looks like my Xbox360 is broken.

Ik heb een nieuwe bezem nodig. Deze is kapot.

I need a new broom. This one's shot.

- De lift is buiten werking.
- De lift is kapot.

- The lift is out of order.
- The elevator isn't running.

Wat de ene sterk maakt, maakt de andere kapot.

What makes one stronger, kills the other.

- Onze tv doet het niet.
- Onze tv is kapot.

Our TV is out of order.