Translation of "Meisje" in English

- Schiet op, meisje!
- Haast je, meisje!

- Hurry up, child!
- Hurry up, girl!

- Kent u dat meisje?
- Ken je dat meisje?
- Kennen jullie dat meisje?

Do you know that girl?

- Het meisje is knap.
- Het meisje is mooi.

- The girl is pretty.
- The girl is beautiful.

Het meisje springt.

The girl is jumping.

- Het meisje leest.
- Het meisje is aan het lezen.

The girl is reading.

- Dit meisje komt van Japan.
- Dit meisje komt uit Japan.

This girl comes from Japan.

- Het meisje zag het ook.
- Ook het meisje zag het.

The girl saw it as well.

Hoe heet dat meisje?

What is this girl's name?

Het meisje is eenzaam.

The girl is lonely.

Het meisje drinkt thee.

The girl is drinking tea.

Dat meisje is knap.

That girl is good-looking.

Ik zie het meisje.

I see the girl.

Het meisje is lelijk.

The girl is ugly.

Het meisje eet brood.

The girl is eating bread.

Ik ben een meisje.

- I am a girl.
- I'm a girl.

Kent u dat meisje?

Do you know that girl?

Het meisje is mooi.

The girl is beautiful.

Het meisje drinkt sinaasappelsap.

The girl drinks orange juice.

Het meisje is Iers.

The girl is Irish.

Dat meisje is Mary.

That girl is Mary.

Het meisje is knap.

The girl is pretty.

Ik zie een meisje.

I see a girl.

Wie is dat meisje?

Who is this girl?

Sami herkende dat meisje.

Sami recognized that girl.

Het meisje heet Anne.

The girl's name is Anne.

- De jongen hielp het meisje.
- De jongen heeft het meisje geholpen.

The boy helped the girl.

- Het meisje hielp de jongen.
- Het meisje heeft de jongen geholpen.

The girl helped the boy.

- Het meisje heeft schrik van honden.
- Het meisje is bang voor honden.

The girl is afraid of dogs.

- Ze is moedig voor een meisje.
- Voor een meisje is ze moedig.

She is brave for a girl.

- Ben je in dat meisje geïnteresseerd?
- Interesseer je je voor dat meisje?

Are you interested in that girl?

- Het meisje heeft schrik van honden.
- Dit meisje is bang voor honden.

This girl is afraid of dogs.

Maar reeds als jong meisje

But ever since I was a young girl,

Het jonge meisje lachte zorgeloos.

The young girl laughed carelessly.

Een meisje verscheen voor me.

A girl appeared before me.

Het meisje knuffelde haar pop.

The girl hugged her doll.

Een meisje belde me op.

A girl phoned me.

Ze is een aardig meisje.

She is a kind girl.

Ze is een knap meisje.

She is a pretty girl to look at.

Een jongen of een meisje?

Is it a boy or a girl?

Je bent een grappig meisje.

- You're a funny girl.
- You're a funny gal.

Dat meisje is heel knap.

That girl is very beautiful.

Ze is een welgemanierd meisje.

She is a well-mannered girl.

Vind je dit meisje leuk?

Do you like this girl?

Kom hier, meisje, ga zitten!

Come here, little girl, sit down!

Dat meisje kan niet fietsen.

That girl can't ride a bicycle.

Wie is dit mooie meisje?

Who is this pretty girl?

Anna is een klein meisje.

Ann is a little girl.

Het meisje heeft een muis.

The girl has a mouse.

Je bent maar een meisje.

You're just a girl.

Het meisje waste haar haar.

The girl washed her hair.

Julia is een goed meisje.

Julia is a good girl.

Emi is een flink meisje.

Emi is a good girl.

Ze adopteerden het kleine meisje.

They adopted the little girl.