Translation of "Lezen" in Spanish

0.144 sec.

Examples of using "Lezen" in a sentence and their spanish translations:

- Kan je lezen?
- Kunnen jullie lezen?
- Kunt u lezen?

- ¿Puedes leer?
- ¿Sabéis leer?
- ¿Sabes leer?

Wij lezen.

Estamos leyendo.

- Lezen is mijn stokpaardje.
- Mijn hobby is lezen.

Mi pasatiempo es la lectura.

Kinderen leren lezen?

enseñar a leer a los niños?

Hij kan lezen.

Él sabe leer.

Stop met lezen.

- Deja de leer.
- Deje de leer.

Wil je lezen?

¿Querés leer?

Ik kan lezen.

Sé leer.

Wat lezen jullie?

¿Qué leéis?

Kan je lezen?

¿Puedes leer?

Kunnen okapi's lezen?

¿Los okapis saben leer?

Kunnen jullie lezen?

¿Sabéis leer?

- Ik hou van lezen.
- Ik hou erg van lezen.

- Me gusta leer libros.
- Me gusta leer.
- Me gusta mucho leer.

- Wat bent u aan het lezen?
- Wat lezen jullie?

¿Qué estáis leyendo?

- Wat ben je aan het lezen?
- Wat bent u aan het lezen?
- Wat zijn jullie aan het lezen?
- Wat lezen jullie?

- ¿Qué estás leyendo?
- ¿Qué leéis?

- Ik kan zonder bril lezen.
- Ik kan lezen zonder bril.

- Puedo leer sin gafas.
- Yo puedo leer sin anteojos.

Mijn hobby is lezen.

Mi pasatiempo es la lectura.

Hij kan nauwelijks lezen.

Él apenas puede leer.

Lezen maakt me blij.

Leer me hace feliz.

Kan je Arabisch lezen?

- ¿Sabés leer en árabe?
- ¿Sabes leer en árabe?
- ¿Puedes leer en árabe?

Lezen is mijn stokpaardje.

Mi pasatiempo es la lectura.

Hij kan goed lezen.

Él sabe leer bien.

Dit moet je lezen.

- Tienes que leer esto.
- Tienen que leer esto.

Ze lezen een boek.

- Están leyendo un libro.
- Ellos están leyendo un libro.
- Ellos leen un libro.

Tom kan niet lezen.

Tom no sabe leer.

Ik kan niet lezen.

No sé leer.

Tom begon te lezen.

- Tom empezó a leer.
- Tom comenzó a leer.

Ik hou van lezen.

- Me gusta leer.
- Me da placer leer.

- Hij is moe van het lezen.
- Hij is het lezen moe.

Está cansado de leer.

- Tom heeft me geleerd om te lezen.
- Tom heeft me leren lezen.

Tom me enseño a leer.

- Tom had niks om te lezen.
- Tom had niets om te lezen.

Tom no tenía nada para leer.

Wie kan de toekomst lezen?

¿Quién puede leer el futuro?

Boeken lezen is erg interessant.

Leer libros es muy interesante.

Een boek lezen is interessant.

- Leer un libro es interesante.
- Leer libros es interesante.

Mijn hobby is stripboeken lezen.

Mi pasatiempo es leer los cómics.

Hij wil dat boek lezen.

Él está ansioso por leer el libro.

Kun je deze kanji lezen?

¿Puedes leer este kanji?

Ik wil dat boek lezen.

Quiero leer este libro.

Niet lezen tijdens het lopen.

No leas mientras caminás.

Je kan dit boek lezen.

Tú puedes leer este libro.

Je kan niet meer lezen?

¿No puedes leer más?

Tom kan niet eens lezen.

Tom no sabe ni leer.

Hij is het lezen moe.

Está cansado de leer.

Weinig studenten kunnen Latijn lezen.

Pocos estudiantes saben leer el latín.

Ik zal een boek lezen.

Leeré un libro.

Hij kan lezen en schrijven.

- Él sabe leer y escribir.
- Sabe leer y escribir.

Ik kan dit niet lezen.

No puedo leer esto.

Meerdere boeken lezen is belangrijk.

Es importante leer muchos libros.

Bovendien kan hij Ivriet lezen.

Además, sabe leer hebreo.

Tom heeft me leren lezen.

Tom me enseño a leer.

Ik zal het boek lezen.

Leeré el libro.

Ik hou van boeken lezen.

Me encanta leer libros.