Translation of "Komt" in English

- Tom komt.
- Tom komt eraan.

- Tom's coming.
- Tom'll come.
- Tom is coming.

- Komt hij echt?
- Komt zij echt?
- Komt u echt?

Are you really coming?

- Er komt iemand aan.
- Iemand komt.

- Someone is coming.
- Someone's coming.

- Wanneer komt hij?
- Wanneer komt zij?

When does he come?

Komt hij?

- Is he coming?
- Will he come?

Komt het?

- Has it arrived?
- Has she come?
- Has he come?

Ze komt!

- She's coming!
- She's coming.

Komt Tom?

Is Tom coming?

Tom komt.

Tom's coming.

Wie komt?

- Who is coming?
- Who's coming?

Komt ze?

Is she coming?

Komt u?

Are you coming?

- Het komt wel goed.
- Komt voor de bakker.
- Komt voor elkaar.

- That will be put in order.
- Consider it done.

- Alles komt in orde.
- Alles komt goed.

- Everything will be OK.
- Everything's going to be OK.
- Everything's going to be okay.
- Everything is going to be OK.

- De bus komt eraan.
- De bus komt.

The bus is coming.

- Komt voor de bakker.
- Komt voor elkaar.

Consider it done.

- Waarschijnlijk komt Tom.
- Waarschijnlijk komt Tom wel.

Tom will probably come.

- Wanneer komt hij aan?
- Wanneer komt zij aan?
- Wanneer komt die aan?

When does it arrive?

- Kracht komt van binnen.
- Energie komt van binnen.

- Energy comes from inside.
- Youth is all in the heart.

- Tom komt voor jou.
- Tom komt voor u.

Tom is coming for you.

- Daar, de bus komt!
- Hier komt de bus.

Here comes the bus!

- Hij komt zo terug.
- Zij komt zo terug.

He will come back soon.

- Komt ge?
- Kom je?
- Komt u?
- Komen jullie?

Are you coming?

- Hij komt uit Georgia.
- Hij komt uit Georgië.

He's from Georgia.

- De lente komt eindelijk!
- Het voorjaar komt eindelijk!

- Spring is finally here!
- Spring has finally arrived!

Nu komt het.

Now hear this.

Hier komt het.

Here we go.

Hoe komt dat?

How is that?

Daar komt ze.

There she comes.

Morgen komt nooit.

Tomorrow never comes.

Hij komt terug.

He will come back.

Hij komt snel.

- He will come in a moment.
- He'll come soon.
- He'll show up soon.

De lente komt.

Spring is coming.

Komt hij vanavond?

- Will he come this evening?
- Will he be coming this evening?

Niemand komt erachter.

- No one will know.
- Nobody will know.
- Nobody'll know.
- No one is going to know.
- No one will find out.

Hier komt Tom.

Here comes Tom.

Hij komt daarna.

He will come later.

Komt u binnen!

- Come on in!
- Come in.
- Come on in.
- Enter!

Komt hij echt?

Is he really coming?

Tom komt eraan.

- Tom's coming.
- Tom'll come.
- Tom is coming.

De bus komt.

The bus is coming.

Komt hij morgen?

Will he come tomorrow?

Misschien komt ze.

She may come.

Er komt niemand.

No one is coming.

Alles komt goed.

- Everything will be OK.
- Everything's going to be OK.
- Everything will be fine.
- Everything will be okay.

Rauf komt morgen.

Rauf will come tomorrow.

Hulp komt eraan.

- Help is on the way.
- Help is on its way.
- Help is coming.

Tom komt vandaag.

Tom will return tomorrow.

Wanneer komt hij?

- When does he come?
- When will he come?

Misschien komt hij.

Perhaps he will come.

Kerstmis komt eraan.

- Christmas is soon.
- Christmas is coming.

Hier komt hij.

Here he comes.

Hij komt dichterbij.

He's coming closer.

Hij komt vanmiddag.

He comes at noon.

Kerstmis komt eraan!

Christmas is coming!

De winter komt.

Winter is coming.

Komt Tom mee?

Is Tom coming along?