Translation of "Handen" in English

0.012 sec.

Examples of using "Handen" in a sentence and their english translations:

Handen.

Hands.

Geen handen.

No hands involved.

Handen thuis.

- Hands off.
- Hands off!

Handen omhoog!

- Put your hands up!
- Hands up!

Handen af!

Put your hands down!

- Jouw handen zijn mooi.
- Uw handen zijn mooi.
- Jullie handen zijn mooi.

Your hands are pretty.

- Je hebt mooie handen.
- Je hebt prachtige handen.

You have beautiful hands.

- Veel kinderen, veel handen.
- Meer kinderen, meer handen.

More kids, more hands.

- Mijn handen zijn ijskoud.
- Mijn handen zijn bevroren.

My hands are cold.

Beide handen zwaaiend .

both hands.

Was je handen.

Wash up.

Je handen beven.

Your hands are shaking.

Toms handen beefden.

Tom's hands trembled.

- We hebben onze handen gewassen.
- We wasten onze handen.

We washed our hands.

- Heb je je handen gewassen?
- Heeft u uw handen gewassen?
- Heb jullie je handen gewassen?

Did you wash your hands?

Was je handen goed.

Wash your hands well.

Zijn jullie handen schoon?

Are your hands clean?

Haar handen zijn vies.

Her hands are dirty.

Je handen zijn koud.

Your hands are cold.

Veel kinderen, veel handen.

More kids, more hands.

Je hebt mooie handen.

You have beautiful hands.

Je hebt prachtige handen.

You have beautiful hands.

Handen op het hoofd!

Put your hands on your head.

Ik was mijn handen.

I wash my hands.

Meer kinderen, meer handen.

More kids, more hands.

Tom heeft kleine handen.

Tom has small hands.

Soms beven mijn handen.

Sometimes my hands shake.

Ik heb kleine handen.

I have small hands.

Zijn handen zijn vies.

His hands are dirty.

Tom heeft grote handen.

- Tom has big hands.
- Tom's hands are large.

We wasten onze handen.

We washed our hands.

- Handen af!
- Niet aanraken!

Don't touch anything.

Zij wassen hun handen.

- They wash their hands.
- They're washing their hands.

Sami's handen zijn gebonden.

Sami's hands are bound.

Mennad waste zijn handen.

Mennad washed his hands.

Tom wast zijn handen.

Tom washes his hands.

Blijf je handen wassen.

Keep washing your hands.

Mijn hand in hun handen,

my hand in their hands,

Was je handen met zeep.

Wash your hands with soap.

Ik heb maar twee handen.

I only have two hands.

Hij stak de handen omhoog.

- He held up his hands.
- He raised his hands.

Ik eet met mijn handen.

I eat with my hands.

Je handen moeten gewassen worden.

Your hands need to be washed.

Je moet je handen wassen.

You need to wash your hands.

Je bent in goede handen.

You are in good hands.

Tom staarde naar zijn handen.

Tom stared at his hands.

Tom keek naar zijn handen.

Tom looked at his hands.

Ze hielden elkaars handen vast.

They held hands.

Tom vertrok met lege handen.

Tom left empty-handed.

Hij wast voortdurend zijn handen.

He washes his hands all the time.

Donald Trump heeft kleine handen.

Donald Trump has small hands.

Laat me je handen zien.

Let me see your hands.

- Waarom was je je handen?
- Waarom ben je je handen aan het wassen?

Why are you washing your hands?

- Ik vergat mijn handen te wassen.
- Ik ben mijn handen vergeten te wassen.

I forgot to wash my hands.

Als je gewoon je handen met water afspoelt... alles blijft op je handen zitten.

If you just rinse your hands under regular water … nothing comes off.

- Hou de vaas vast met beide handen.
- Hou de vaas met beide handen vast.

Hold the vase with both hands.

- Tom waste zijn handen voor het eten.
- Tom waste voor het eten zijn handen.

Tom washed his hands before eating.