Translation of "Geel" in English

0.012 sec.

Examples of using "Geel" in a sentence and their english translations:

- Je bent geel.
- Jij bent geel.

You're yellow.

- Het is geel van kleur.
- Het is geel.
- Hij is geel.

Its color is yellow.

- Bloemen zijn geel.
- De bloemen zijn geel.

- Flowers are yellow.
- The flowers are yellow.

Ze zijn geel.

- They are yellow.
- They're yellow.

Bananen zijn geel.

Bananas are yellow.

Bloemen zijn geel.

Flowers are yellow.

Dooiers zijn geel.

Yolks are yellow.

Tom wordt geel.

Tom is turning yellow.

- Tom draagt een geel shirt.
- Tom heeft een geel shirt aan.
- Tom heeft een geel overhemd aan.
- Tom draagt een geel overhemd.

Tom is wearing a yellow shirt.

- De das van Tom is geel.
- Toms stropdas is geel.

Tom's tie is yellow.

Tinten geel en groen,

Shades of yellow and green

Een banaan is geel.

A banana is yellow.

De auto is geel.

The car is yellow.

Alle ballen zijn geel.

All of the balls are yellow.

De bladeren zijn geel.

The leaves are yellow.

De citroen is geel.

The lemon is yellow.

De bloem is geel.

The flower is yellow.

Zijn tanden zijn geel.

His teeth are yellow.

De vrucht is geel.

The fruit is yellow.

Is deze appel geel?

Is this apple yellow?

Deze mosterd is geel.

This mustard is yellow.

Ik hou van geel.

- I like the colour yellow.
- I like yellow.

Sommige ballen zijn geel.

Some of the balls are yellow.

Het boek is geel.

The book is yellow.

De zon is geel.

The sun is yellow.

Welke vrucht is geel?

Which fruit is yellow?

Geel is mijn lievelingskleur.

Yellow is my favorite color.

Het gras is geel.

The grass is yellow.

De bladeren worden geel.

The leaves are turning yellow.

Deze banaan is geel

This banana is yellow.

De bloemen zijn geel.

- Flowers are yellow.
- The flowers are yellow.

Toms stropdas is geel.

Tom's tie is yellow.

Deze bloem is geel.

This flower is yellow.

Het zand is geel, en de zon is ook geel. Het zand en de zon zijn geel.

The sand is yellow, and also the sun is yellow. The sand and the sun are yellow.

- Tom draagt een geel shirt.
- Tom heeft een geel shirt aan.
- Tom heeft een geel overhemd aan.

Tom is wearing a yellow shirt.

- Tom draagt een geel shirt.
- Tom heeft een geel shirt aan.

Tom is wearing a yellow shirt.

Een paar ballen zijn geel.

A few of the balls are yellow.

Het gras is te geel.

The grass is too yellow.

De kleine bloem is geel.

The small flower is yellow.

- Ik vond het er wel geel uit zien.
- Ik vond het er geel uitzien.

It looked yellow to me.

- Appelen zijn gewoonlijk groen, geel of rood.
- Appels zijn gewoonlijk groen, geel of rood.

Apples are usually green, yellow, or red.

Mijn zoon zijn badeend is geel.

My son's rubber duck is yellow.

Ik hou van de kleur geel.

I like the colour yellow.

Haar rok is geel met polkadots.

Her skirt is yellow with polka dots.

Niets is geler dan geel zelf.

Nothing is yellower than yellow itself.

De appel is rood en geel.

The apple is red and yellow.

Ik droeg gisteren een geel shirt.

I was wearing a yellow shirt yesterday.

Men heeft de muur geel geschilderd.

- The wall was painted yellow.
- They've painted the wall yellow.
- The wall has been painted yellow.
- They painted the wall yellow.

Tom had een geel shirt aan.

Tom was wearing a yellow shirt.

In de herfst worden de bladeren geel.

In autumn the leaves turn yellow.

Alle bloemen in de tuin zijn geel.

All the flowers in the garden are yellow.

Alle bladeren aan de boom werden geel.

All of the tree's leaves turned yellow.

Dit is niet geel; het is groen.

This is not yellow; it's green.

De deur van het kantoor is geel.

The door of the office is yellow.

De zaden van deze bomen zijn geel.

The seeds of these trees are yellow.

De zaden van die boom zijn geel.

The seeds of that tree are yellow.

Appelen zijn gewoonlijk groen, geel of rood.

Apples are usually green, yellow, or red.

In de Verenigde Staten zijn schoolbussen geel.

In the United States, school buses are yellow.