Examples of using "Yüzüyor" in a sentence and their dutch translations:
- Tom zwemt.
- Tom is aan het zwemmen.
- Hij is aan het zwemmen.
- Hij zwemt.
- Hij zwemt in het zwembad.
- Hij is in het zwembad aan het zwemmen.
Hij zwemt nu.
Zwemt Tom?
Zwemt de hond?
- Waar zwemmen ze?
- Waar zijn ze aan het zwemmen?
Zwem je nog?
Tom zwemt.
Wolken zweefden aan de blauwe hemel.
Hoe snel zij zwemt!
Ze zwemt in het geld.
Tom is met zijn kinderen in het zwembad aan het zwemmen.
Een witte wolk drijft in de blauwe lucht.
- De jongen is aan het zwemmen met zijn vrienden.
- De jongen is met zijn vrienden aan het zwemmen.
Hij zwemt in de rivier.
Meestal is ze aan het vooruitschieten of kruipen of zwemmen.