Examples of using "Parka" in a sentence and their dutch translations:
Ik ga naar het park.
Ik ga naar het park.
- Ik ga het park binnen.
- Ik ga het park in.
Ga naar het park.
Ik ga naar het park.
Ik ben gisteren in het park geweest.
Ik ben deze morgen naar het park geweest.
Mijn huis is dicht bij het park.
Ik ging naar het park om te spelen.
Tom wilde niet naar het park gaan.
Ik woonde nabij een park.
Gaan we niet naar het park vandaag?
Afgelopen zondag ben ik naar het park gegaan.
Onze school is heel dicht bij het park.
We gingen naar het park om baseball te spelen.
We gingen naar het park om te spelen.
Ken ging naar het park om Yumi te ontmoeten.
Ik neem mijn kinderen bijna elke dag mee naar het park.
Tom ging naar het park om Mary te ontmoeten.
- Tom en ik zijn samen naar het park gegaan.
- Tom en ik gingen samen naar het park.
- Tom en ik zijn samen naar het geweest.
We gaan liever naar de dierentuin dan naar het park.
Hij woont in een luxueus appartement dicht bij Central Park.