Translation of "Kez" in Dutch

0.009 sec.

Examples of using "Kez" in a sentence and their dutch translations:

- Onu bir kez yaptım.
- Bir kez yaptım.

Dat heb ik één keer gedaan.

Kaç kez vuruldun?

Hoe vaak hebben ze je beschoten?

Kaç kez izlendim?

Hoeveel views zijn er al?

Bu, son kez.

Dit is de laatste keer.

Bir kez yeterli.

Eén keer is genoeg.

Bir kez daha.

- Opnieuw.
- Nog een keer.
- Nogmaals!

Bir kez daha!

Nog een keer!

Kaç kez taşındın?

Hoe vaak ben je verhuisd?

- Yalnızca bir kez yaşarsın.
- Sadece bir kez yaşarsın.

Je leeft maar één keer.

- Birkaç kez Hawaii'de bulundu.
- Birkaç kez Hawaii'ye gitti.

Ze is een paar keer naar Hawaï geweest.

- Üç kez Fransa'ya gitti.
- Fransa'ya üç kez gitti.
- O, Fransa'ya üç kez gitti.

Zij is drie keer naar Frankrijk gegaan.

Bir kez ciddi şekilde yaralandı ve bir kez yakalandı.

hij raakte één keer ernstig gewond en één keer gevangengenomen.

- Ben iki kez Londra'da bulundum.
- İki kez Londra'da bulundum.

Ik ben tweemaal in Londen geweest.

- Ben Kyoto'da iki kez bulundum.
- Kyoto'ya iki kez gittim.

Ik ben twee keer in Kioto geweest.

Onlar bunu bir kez değil ama iki kez yaptılar.

Hij deed dat niet eenmaal maar tweemaal.

- Biz sadece bir kez öptük.
- Sadece bir kez öpüştük.

- We hebben maar één keer gezoend.
- We hebben elkaar maar één keer gezoend.

Sami bir kez kafasından ve bir kez kalbinden vuruldu.

Sami is een keer in het hoofd en een keer in het hart geschoten.

Ben mi? Birçok kez.

Ik? Heel vaak.

Ben mi? Birçok kez!

Ik? Heel vaak.

Bir kez UFO görmüştüm.

Ik zag ooit een ufo.

Sana son kez geleceğim.

Het zal mijn laatste voor jou zijn.

Zili iki kez çalın.

- Bel twee keer.
- Laat de bel twee keer rinkelen.

Onunla bir kez buluştum.

Ik heb hem een keer ontmoet.

Bir kez daha deneyelim.

- Laten we dat nog eens proberen.
- Laten we het nog eens proberen.

Bu ilk kez değildi.

Dat was niet de eerste keer.

İlk kez burada bulunmuyorum.

Dit is niet de eerste keer dat ik hier ben.

Kyoto'da bir kez bulundum.

Ik ben een keer in Kioto geweest.

Onu son kez söyledin.

Dat zei je de vorige keer.

Telefon birçok kez çaldı.

De telefoon ging een paar keer over.

Paris'e ilk kez gitti.

Ze ging voor de eerste keer naar Parijs.

Üç kez Boston'a gittim.

Ik ben al drie keer in Boston geweest.

İki kez Pariste bulundum.

Tweemaal ben ik in Parijs geweest.

Kyoto'da iki kez bulundum.

Ik ben twee keer in Kioto geweest.

İki kez Amerika'da bulundum.

Ik ben twee keer naar Amerika geweest.

İki kez Kyoto'da bulundum.

Ik ben twee keer in Kioto geweest.

Sayısız kez Boston'a gittim.

Ik ben verscheidene keren naar Boston gegaan.

Seni son kez uyarıyorum.

Ik waarschuw je voor de laatste keer.

Bir kez daha değil!

Niet nog een keer!

Bir kez daha mı?

- Nogmaals?
- Nog een keer?

Kyoto'ya iki kez gittim.

Ik ben twee keer in Kioto geweest.

Bu kez onu deneyeceğim.

Deze keer zal ik het proberen.

Sana birçok kez söyledim.

- Ik heb het je dikwijls gezegd.
- Ik heb het je meermaals verteld.

Onunla ilk kez karşılaştım.

Ik heb hem ontmoet.

- O kitabı birkaç kez okudum.
- Bu kitabı birkaç kez okudum.

Ik heb dat boek diverse keren gelezen.

- Ben günde bir kez banyo yaparım.
- Günde bir kez banyo yaparım.

Ik neem een maal per dag een bad.

- Ben haftada bir kez sinemaya giderim.
- Haftada bir kez sinemaya giderim.

Ik ga een keer per week naar de bioscoop.

- Otobüs her gün kaç kez çalışır?
- Otobüs günde kaç kez çalışır?

Hoeveel keer per dag komt deze bus voorbij?

- Bir günde üç kez yemek yeriz.
- Günde üç kez yemek yeriz.

We eten driemaal per dag.

Bunu haftada bir kez duyuyorum.

Dat hoor ik minstens een keer per week.

Harvard sadece dört kez kazandı.

won Harvard slechts vier keer.

Haftada kaç kez banyo yaparsınız?

- Hoeveel maal per week neemt ge een bad?
- Hoeveel keer per week neem je een bad?

Ben haftada bir kez yüzerim.

- Ik zwem eenmaal per week.
- Ik zwem één keer per week.

Onu bir kez daha okuyun.

Lees het nog een keer.

Dergi ayda iki kez basılır.

Het magazine komt twee keer per maand uit.

Haftada bir kez burada buluşalım.

Laten we hier een keer per week vergaderen.

Avrupa'yı birkaç kez ziyaret etti.

Hij heeft Europa een paar keer bezocht.

Ben ABD'de iki kez bulundum.

- Ik was twee keer in de Verenigde Staten.
- Ik ben tweemaal in de Verenigde Staten geweest.

Tom'un oğlu üçüncü kez soyuldu.

Toms zoon werd voor de derde keer beroofd.

Gençlik sadece bir kez gelir.

We zijn maar eenmaal jong.

Onu sadece bir kez öptüm.

Ik heb haar maar één keer gekust.

Onunla sadece bir kez karşılaştım.

Ik heb hem maar één keer ontmoet.

Ayda bir kez kuaföre giderim.

Ik ga elke maand naar de kapper.

Fransa'yı üç kez ziyaret etti.

Hij heeft driemaal Frankrijk bezocht.

Zaten hayatını iki kez kurtardım.

- Ik heb uw leven al tweemaal gered.
- Ik heb jouw leven al tweemaal gered.

Yılda kaç kez plaja gidersiniz?

Hoe dikwijls per jaar ga je naar het strand?

O kelimeyi ilk kez duydum.

Het is de eerste keer dat ik van dit woord heb gehoord.

Sadece bir kez Boston'a gittim.

Ik ben maar één keer in Boston geweest.

Boston'u üç kez ziyaret ettim.

Ik ben al drie keer in Boston geweest.

Biz yılda bir kez buluşuruz.

We komen eenmaal per jaar bijeen.

İki kez otobüs değiştirmek zorundayım.

Ik moet twee keer overstappen.

Onu bir kez gördüğümü hatırlıyorum.

Ik herinner mij hem een keer gezien te hebben.

Bir kez daha bulaşıkları yıkayacağım.

Ik zal de borden nog eens afwassen.

Kaç kez dişçiye gitmek zorundasın?

Hoe vaak moet je naar de tandarts?

Onu bir kez daha dene.

- Probeer het nog eens.
- Probeer het nog maar eens.

Onunla sadece bir kez tanıştım.

Ik heb hem maar één keer ontmoet.

Günde kaç kez köpeğini beslersin?

- Hoeveel keer per dag geeft u uw hond te eten?
- Hoeveel keer per dag voer je je hond?

Bu sadece bir kez oldu.

Het is maar één keer gebeurd.

Londra pek çok kez bombalandı.

London is vaak gebombardeerd geweest.

Kore'de ilk kez mi bulunuyorsun?

- Is dit jouw eerste keer in Korea?
- Is dit uw eerste keer in Korea?
- Is dit jullie eerste keer in Korea?

En az on kez söyledim!

Ik heb het al tig keer gezegd!

Haftada kaç kez dışarıda yersiniz?

- Hoeveel keer per week eet ge buitenshuis?
- Hoeveel keer per week eet je buiten de deur?

Haftada bir kez burada toplanırız.

We komen hier eenmaal per week bijeen.

O kitabı birkaç kez okudum.

Ik heb dat boek enkele keren gelezen.

Köpeğimi günde iki kez beslerdim.

- Ik voedde mijn hond twee keer per dag.
- Ik voedde mijn hond tweemaal per dag.
- Ik gaf tweemaal per dag mijn hond eten.
- Ik gaf twee keer per dag mijn hond eten.

Tom üç kez başarısız oldu.

- Tom sloeg drie keer toe.
- Tom heeft drie keer toegeslagen.

Buraya haftada iki kez gelir.

Hij komt hier twee keer per week.

Boston'a üç kez ziyaret ettim.

Ik ben al drie keer in Boston geweest.

Günde üç kez yemek yeriz.

We eten driemaal per dag.

- Onu bin kez tekrarlamana gerek yok.
- Onu bin kez tekrarlamak zorunda değilsin.

Je hoeft het niet duizend keer te herhalen.

- Babası haftada iki kez orada yer.
- Babası orada haftada iki kez yer.

Zijn vader eet daar tweemaal per week.

İki kez Birleşmiş Milletler elçişi oldum.

Ik was twee keer ambassadeur bij de VN.