Examples of using "Bilet" in a sentence and their dutch translations:
- Ticket, alsjeblieft.
- Ticket, alstublieft.
Wat kostte het kaartje?
Waar kan ik een kaartje kopen?
De kaart is een week geldig.
Wat is de prijs van een ticket?
Zijn er nog enige kaartjes over?
Pak een ticket voor me.
Iedere toeschouwer koopt een kaartje.
Twee kaartjes naar San Diego, alsjeblieft.
Je moet aanschuiven om een biljet te kopen.
Dit kaartje is geldig voor drie dagen.
Dat kaartje is tot 29 april geldig.
Kan je ook voor Tom aan een ticket geraken?
We gingen in de rij staan om aan kaarten voor het concert te komen.
- Ik heb ze gezegd dat ze me een nieuw ticket moeten opsturen.
- Ik heb ze gezegd dat ze me nog een ticket moeten opsturen.
Kan men een treinkaartje kopen na het instappen?
Je hoeft alleen maar op het knopje te drukken om een kaartje te krijgen.
Let op mijn tas, terwijl ik een ticket ga kopen.
Tom kocht een kaartje en ging naar binnen.
Zal ik een kaartje voor het concert voor je kopen?
Geeft u mij een kaartje voor de voorstelling van zeven uur, alstublieft.
Het ticket is geldig tot en met maandag.
Hoeveel kost de reis van Osaka naar Akita?
Om een kaartje te kopen zal je op zijn minst een uur moeten wachten.