Translation of "çocuğumuz" in Dutch

0.467 sec.

Examples of using "çocuğumuz" in a sentence and their dutch translations:

- Bizim iki çocuğumuz var.
- İki çocuğumuz var.

- Wij hebben twee kinderen.
- We hebben twee kinderen.

- Üç çocuğumuz var.
- Bizim üç çocuğumuz var.

- We hebben drie kinderen.
- Wij hebben drie kinderen.

Üç çocuğumuz var.

Wij hebben drie kinderen.

Bizim iki çocuğumuz var.

- Wij hebben twee kinderen.
- We hebben twee kinderen.

Bizim üç çocuğumuz var.

- We hebben drie kinderen.
- Wij hebben drie kinderen.

Evet, bizim iki çocuğumuz var.

Ja, we hebben twee kinderen.

Bir de küçük bir çocuğumuz vardı.

En je hebt een jong, opgroeiend kind.

- İki çocuğumuz var.
- İki oğlumuz var.

- Wij hebben twee kinderen.
- We hebben twee zoons.

İki çocuğumuz var. Biri oğlan diğeri kız.

Ik heb twee kinderen, een jongen en een meisje.