Examples of using "Volverá" in a sentence and their dutch translations:
Hij komt terug.
Wanneer komt hij terug?
- Hij komt zo terug.
- Zij komt zo terug.
Hij komt morgen terug.
Hij zal over een uur terug zijn.
Ik denk dat hij nooit meer zal terugkomen.
Ik denk dat hij nooit meer zal terugkomen.
Dit zal niet nog eens gebeuren.
Wanneer komt ze terug thuis?
Ik denk dat hij nooit meer zal terugkomen.
Dit zal niet nog eens gebeuren.
- Hij zal over tien minuten terug zijn.
- Hij is over tien minuten terug.
Op 25 januari zal hij terugkomen.
Hij zal over een uur terug zijn.
Kom je morgen terug?
Ik geloof dat hij nooit meer zal terugkomen.
Ze komt ons gauw weer bezoeken.
Ze is binnen een week terug.
Hij is zo terug.
Ik weet niet wanneer mijn moeder terug zal komen.
Ten laatste maandag is hij terug.
Ik weet zeker dat ze snel terugkomt.
Tokio zal opnieuw te lijden hebben van droogte deze zomer.
Ik weet niet wanneer hij weer komt.
Uit de kast komen zal niet langer een optie zijn,
Dit soort verantwoordelijkheid zal meer en meer urgent worden.
Het jagen zal weken niet meer zo goed gaan.
Tegen de tijd dat zijn moeder terugkeert... ...is de crèche weer compleet.
- Hij zal over tien minuten terug zijn.
- Hij is over tien minuten terug.
Bill komt volgende week terug.
In Tokio zal het deze zomer weer tot een watertekort komen.
Hij gaat de stad nooit meer bezoeken.
Het zal steeds moeilijker worden om in het dorp te leven.