Translation of "Paul" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "Paul" in a sentence and their dutch translations:

Paul habla mucho.

Paul praat veel.

Paul tiene cabello seco.

Paul heeft droog haar.

- Soy Paul, tu compañero de habitación.
- Soy Paul, tu compañero de piso.

- Ik ben Paul, je kamergenoot.
- Ik ben Paul, jouw kamergenoot.
- Ik ben Paul, jouw flatgenoot.

- El pulpo Paul tenía razón.
- El pulpo Paul estaba en lo cierto.

Inktvis Paul had gelijk.

- Paul nació en Roma.
- Pablo nació en Roma.
- Paul ha nacido en Roma.

Paul was in Rome geboren.

Paul acaba de llamar ahora mismo.

Paul heeft net gebeld.

Soy Paul, tu compañero de habitación.

- Ik ben Paul, je kamergenoot.
- Ik ben jouw kamergenoot Paul.

Paul vino a Roma a saludarme.

Paul kwam naar Rome om me te begroeten.

Soy Paul, tu compañero de piso.

Ik ben Paul, jouw flatgenoot.

Paul ganó mucho dinero el año pasado.

Paul heeft vorig jaar veel geld verdiend.

De verdad, me gusta particularmente Paul, ahí mismo.

Ik ben bijzonder tevreden met Paul hier.

Me pregunto qué le habrá pasado a Paul.

Ik vraag mij af wat er met Paul gebeurd is.

Imagina a Paul McCartney como miembro de tu grupo.

Stel dat Paul McCartney een lid van jouw groep is.

Paul es uno de los estudiantes que participan en el torneo de ajedrez.

Paul is een van de leerlingen die zullen meedoen aan het schaaktornooi.