Examples of using "Obvio" in a sentence and their dutch translations:
Natuurlijk.
- Dat haal je de koekoek.
- Zeker.
- Natuurlijk.
- Duidelijk.
- Jazeker.
- Jawel.
- Uiteraard!
- Zeker weten!
- Spreekt voor zich.
- Dat spreekt vanzelf.
- Maar natuurlijk!
- Dit is een kwestie van gezond verstand.
Het is duidelijk dat ge gelogen hebt.
- Het was duidelijk dat ze gelogen hadden.
- Het lag voor de hand dat ze gelogen hadden.
Natuurlijk werd hij boos.
Het is duidelijk dat hij gelogen heeft.
Dat is eenvoudig, maar niet voor de hand liggend.
Het was duidelijk dat ze gelogen hadden.
Het is zo duidelijk dat het een leugen is!
Dat is duidelijk een leugen.
Natuurlijk hebben ze lokale ziekenhuizen.
- Het spreekt voor zich dat je echtgenoot mee mag komen op het feest.
- Het spreekt van zelf dat je echtgenoot mee mag komen op het feest.
Het was duidelijk dat de bestuurder niet genoeg had opgelet.
Maar de vormen zijn nu duidelijk uitgerokken.