Translation of "Mintió" in Dutch

Nadie mintió.

Niemand heeft gelogen.

Tom mintió.

Tom loog.

Ella mintió.

Ze loog.

Mintió deliberadamente.

Hij heeft opzettelijk gelogen.

Él nos mintió.

Hij loog tegen ons.

Él me mintió.

Hij heeft tegen mij gelogen.

Ella me mintió.

Ze heeft mij belogen.

Tom te mintió.

Tom loog tegen je.

Mintió sobre su edad.

Hij loog over zijn leeftijd.

Él mintió sin vacilar.

Hij loog zonder aarzelen.

- Tom mintió.
- Tom mentía.

Tom loog.

Sé que Tom mintió.

Ik weet dat Tom loog.

Es obvio que él mintió.

Het is duidelijk dat hij gelogen heeft.

A decir verdad ella mintió.

Eigenlijk heeft ze gelogen.

Tom le mintió a Mary.

Tom loog tegen Mary.

Tom sabe que Mary mintió.

Tom weet dat Maria gelogen heeft.

María mintió acerca de su edad.

Mary heeft gelogen over haar leeftijd.

Tomás le mintió a los demás.

Tom loog tegen de anderen.

Me mintió, por eso estoy enojada con él.

- Hij heeft tegen mij gelogen, daarom ben ik kwaad op hem.
- Hij heeft mij belogen. Daarom ben ik kwaad op hem.