Examples of using "Mira" in a sentence and their dutch translations:
Kijk, kijk!
Kijk goed.
- Bekijk dit huis.
- Kijk eens naar dat huis.
Kijk goed.
Kijk eens naar dat huis.
- Kijk naar de lucht.
- Kijk naar de hemel.
Kijk daar!
Kijk!
Kijk.
- Kijk, het is in orde.
- Zo, het is geregeld.
Kijk achter je!
Hier splitst hij zich.
Kijk naar dat gebouw.
Kijk recht vooruit.
"Kijk," zei ze.
Kijk, het sneeuwt!
Bekijk de afbeelding.
Kijk eens wie dat zegt.
Kijk achter je!
Kijk! Het sneeuwt!
Kijk in de spiegel.
Zij kijkt naar ons.
Kijk naar de sterren.
Kijk om je heen.
Aanschouw.
Kijk naar de maan.
Kijk naar de prijs.
Kijk naar de kat.
Bekijk dit huis.
- Bekijk deze hoge berg.
- Kijk naar die hoge berg!
Kijk! Twee jongens zijn aan het vechten.
Kijk! Een vallende ster.
Kijk naar het grote gebouw daar.
Luister, ik heb het erg druk.
Kijk goed!
Kijk dichterbij.
Kijk uit je raam.
Kijk achter je!
Kijk achter je.
Kijk uit waar je loopt.
Kijk naar de toekomst.
Kijk naar mijn nieuwe auto.
Kijk! Een vallende ster!
Kijk! Het vliegtuig is aan het opstijgen.
Kijk, hier komt je trein.
Kijk naar die ridder op het paard.
Kijk! Daar is de trein!
Tom kijkt altijd tv.
Kijk naar deze foto van Tom.
Kijk eens aan!
Kijk.
Kijk ma, ik ben op Tatoeba!
Kijk naar Groenland en Afrika.
- Bekijk deze hoge berg.
- Kijk naar die hoge berg!
- Kijk eens naar dat hoge gebouw.
- Moet je dat hoge gebouw zien.
Kijk eens naar dit.
Kijk hoe de jongen springt.
Kijk, het is de Poolster!
Kijk naar die hoge berg!
Bekijk het verleden om ervan te leren, bekijk het heden en leef ermee, bekijk de toekomst en droom erover.
- Kijk, het sneeuwt!
- Kijk! Het sneeuwt!
- Kijk achter je!
- Kijk achter je.
Kijk hier.
Kijk naar die paal in het pleintje.
- Hij kijkt televisie voordat hij gaat studeren.
- Hij kijkt televisie alvorens te studeren.
Mam, kijk wat ik heb gevonden.
Kijk naar deze foto.
Het gezin kijkt samen een film.