Translation of "Marcar" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "Marcar" in a sentence and their dutch translations:

Suele ser una buena idea marcar el camino.

Het is ook handig je route te markeren.

Puede, y creo que podrá, marcar el sendero de esta tercera vía

kan en zal, geloof ik, uitmonden in deze derde weg

Y, tan solo, rociar esto mientras sigo y, así, marcar mi camino. Guau.

En kijk... ...sprenkel wat hiervan onderweg, het markeert mijn pad.

Cada persona puede marcar la diferencia en su propia vida y así hacer conjuntamente del mundo un lugar mejor, para ellos y para los que están a su alrededor.

Iedereen kan een verschil maken in zijn eigen leven en daarmee gezamenlijk de wereld een betere plaats maken voor zichzelf en anderen om zich heen.

El tiempo no tiene divisiones para marcar su paso, nunca hay una tormenta o un soplar de trompetas para indicar el comienzo de un nuevo mes o año. Incluso cuando empieza un nuevo siglo sólo somos nosotros, los mortales, los que tocamos las campanas y disparamos con nuestras pistolas.

Tijd heeft geen onderverdelingen om het verstrijken ervan aan te duiden, er is nooit een onweersbui of trompetgeschal om het begin van een nieuwe maand of een nieuw jaar aan te kondigen. Zelfs wanneer er een nieuwe eeuw aanbreekt, zijn alleen wij stervelingen het, die klokken luiden en pistolen afschieten.