Examples of using "Persona" in a sentence and their dutch translations:
Kies één persoon.
- Wie is deze persoon?
- Wie is die persoon?
- Iedere persoon is uniek.
- Ieder mens is uniek.
Hij ziet er een goed mens uit.
Iedereen telt.
Die persoon is overleden.
Ik ben een persoon.
Hij is een goed mens.
- Zij is een plezierig mens.
- Het is een aardig mens.
- Het is een aardige meid.
- Het is een agressieve persoon.
- Hij is een agressief mens.
- Je hebt de verkeerde persoon.
- Jullie hebben de verkeerde persoon.
Je hebt de verkeerde persoon.
Een mens moet werken.
Je bent een lastpost.
- Hij is zelf gekomen.
- Hij kwam zelf.
- Hij kwam persoonlijk.
Ik ben een goed mens.
- Iedere persoon is uniek.
- Ieder mens is uniek.
- Wie is deze persoon?
- Wie is die persoon?
Ik ben een eerlijk mens.
- Het is een aardige vent.
- Het is een aardig mens.
- Het is een aardige meid.
- Gij zijt een persoon.
- Jij bent een persoon.
Kan iemand anders antwoorden?
Ieder persoon is verschillend.
- Ik ben bijna een ander persoon.
- Ik ben haast iemand anders.
Jij bent groot.
Hij is een actief persoon.
Kies één persoon.
Kies één persoon a.u.b.
Is er ruimte voor nog iemand?
Zij is een stil persoon.
Hij is een vriendelijk persoon.
Hij is een agressief mens.
Hij is een liefdevol persoon.
Jij bent een klein mens.
Hij is een onbeleefd persoon.
Zij is een egoïstisch persoon.
Tom is een vriendelijk persoon.
Ik wil een beter persoon zijn.
Hij is een belangrijk persoon.
Die persoon lijkt op mij.
Ali is een goede knaap.
De persoon droeg de piano.
Iedereen is een kunstenaar.
Ken lijkt een vriendelijke mens te zijn.
Zij is een serieus persoon.
Ieder mens is een wereld.
Hij ging er persoonlijk naartoe.
Ze is een betrouwbaar mens.
Tom is een goede vent.
Ik ben een gelukkig mens!
Tom is een onbeleefd persoon.
Tom is een afhankelijk persoon.
Hij is een vriendelijk persoon.
Er is een potlood voor iedereen
Hij is een goed geeïnformeerd persoon.
Zij is een vriendelijk persoon.
Ik ben een persoon.
Een persoon genaamd Itoh wil jou ontmoeten.
Ik ben bedroefd.
- Jij bent een persoon.
- Je bent iemand.
Ik denk dat dat een competent persoon is.
Je behoort altijd in persoon je verontschuldigingen aan te bieden.
Luna is een betrouwbaar persoon.
Tom is een erg vreemd persoon.
- Ik vrees dat u zelf zult moeten gaan.
- Ik ben bang dat je zelf moet gaan.