Translation of "Hábito" in Dutch

0.007 sec.

Examples of using "Hábito" in a sentence and their dutch translations:

El último hábito del que hablaré

De laatste gewoonte waarover ik het zal hebben

Él dejó el hábito de fumar.

Hij stopte met zijn rookgewoonte.

El hábito no hace al monje.

Een baard maakt je nog geen filosoof.

El hábito es una segunda naturaleza.

Gewoonte is een tweede natuur.

Después de hacer del porno un hábito...

Als je van het kijken naar porno een gewoonte maakt,

Él tenía el hábito de levantarse temprano.

Hij had de gewoonte om vroeg op te staan.

Decir mentiras es un hábito muy malo.

Liegen is een heel slechte gewoonte.

Ella tiene el hábito de guardar viejas cartas.

Ze heeft de gewoonte om oude brieven te bewaren.

Él tenía el hábito de comer pan al desayuno.

Hij had de gewoonte brood te eten als ontbijt.

Fue de inculcarles el hábito de pensar y de aprender

aan het ontwikkelen van denk- en leergewoonten bij hen,

Tengo el hábito de tomarme una ducha en las mañanas.

Ik ben gewoon 's morgens te douchen.

Debido a su hábito de malgastar el dinero, no pudo casarse.

Door zijn gewoonte geld te verspillen, slaagde hij er niet in te trouwen.

Es difícil deshacerse de un mal hábito, cuando éste ya ha arraigado.

Van een vastgeroeste slechte gewoonte komt men maar moeilijk weer af.

Deberías hacerte el hábito de cepillarte los dientes después de cada comida.

Je zou er een gewoonte van moeten maken je tanden te poetsen na elke maaltijd.

Los chicos tenían el hábito de ir a jugar donde el vecino.

De jongens hadden de gewoonte bij de buur te gaan spelen.

- El hábito no hace al monje.
- La barba no hace al filósofo.

Een baard maakt je nog geen filosoof.

"Carácter fuerte, firmeza, energía, tiene el hábito de la guerra, gusta a sus hombres y tiene suerte".

"Sterk karakter, standvastigheid, energie, heeft de gewoonte om oorlog te voeren, geliefd bij zijn mannen en gelukkig."

Mi abuelo me ha enseñado un buen hábito, guardar dinero a un lado para los tiempos difíciles.

Mijn grootvader heeft mij de goede gewoonte geleerd, geld opzij te leggen voor kwade dagen.

Tengo el hábito de leer el diario todos los días. Me gusta saber lo que pasa en el mundo.

Ik heb de gewoonte om iedere dag de krant te lezen. Ik weet graag wat er gebeurt in de wereld.

- No es oro todo lo que reluce.
- El hábito no hace al monje.
- No todo el monte es orégano.

- Het is niet alles goud wat er blinkt.
- Het is niet al goud dat blinkt.
- Het is niet altijd goud wat er blinkt.

Creemos firmemente que al componer oraciones, el autor debe evitar caer en el mal hábito consistente en el uso de demasiadas palabras innecesarias, que en realidad son absolutamente superfluas a la luz de lo que se quiere expresar.

Wij geloven ten stelligste dat de auteur bij het samenstellen van zinnen zou moeten vermijden dat hij in de slechte gewoonte vervalt die inherent is aan het gebruik van te veel onnodige woorden, welke eigenlijk absoluut overbodig zijn ten aanzien van de beoogde betekenis.