Examples of using "Dormir" in a sentence and their dutch translations:
Ik moet slapen.
Ik probeer te slapen.
Ga slapen.
- Ik kon niet in slaap raken.
- Ik kon niet in slaap komen.
Ga slapen.
Ga slapen.
Je kunt maar beter een tijdje gaan slapen.
Wil je slapen?
Ik wil slapen.
- Ge hebt slaap nodig.
- Je hebt slaap nodig.
Je zult moeten slapen.
Ik moet slapen.
Ik kan niet in slaap vallen.
Ik moet gaan slapen.
Hij houdt van slapen.
Ze houdt van slapen.
- Ga vroeg slapen.
- Je moet vroeg naar bed gaan.
De puppy wil slapen.
Ik moet gaan slapen.
Mijn vrouw probeert te slapen.
Het zit zo: ik ben gek op slapen.
Ik ga slapen.
Ik kon niet in slaap raken.
Ik kan niet slapen.
Ik hou van slapen.
Laten we gaan slapen.
Ik moet slapen.
Ga slapen.
We moeten gaan slapen.
Ga slapen.
Ga slapen.
Ik kon niet slapen.
Ik probeer te slapen.
Wil je niet slapen?
- Ik heb een beetje slaap nodig.
- Ik moet een klein beetje slapen.
Ik wil nog wat langer slapen.
Tom kan in mijn kamer slapen.
Tom kan in mijn kamer slapen.
Kinderen hebben slaap nodig.
- Ik wil slapen.
- Ik moet slapen.
Gisterenavond kon ik goed slapen.
Ik moet een klein beetje slapen.
Ga slapen, Tom.
Ga vroeg slapen.
Het is bedtijd.
Ik ga slapen!
Hij houdt niet van slapen.
- Ik kan niet slapen met al dit lawaai.
- Ik kan niet slapen met dit rumoer.
Ik heb een beetje slaap nodig.
Tom heeft wat slaap nodig.
Ik moet gaan slapen.
Ik kan overal slapen.
De kat houdt van slapen.
- "Ik kan niet slapen." "Ik ook niet."
- "Ik kan niet slapen." "Ik evenmin."
Ik kan niet slapen.
Vandaag moeten we buiten slapen.
Ik heb geen tijd om te slapen.
Ik ben moe en ik wil naar bed gaan.
Het is al bedtijd.
Ik wil nog wat langer slapen.
Ik ben niet slaperig.
Kan ik op de sofa slapen?
Slaap is de beste meditatie.
Mijn vrouw probeert te slapen.