Examples of using "Abrí" in a sentence and their dutch translations:
- Ik heb de deur opengedaan.
- Ik deed de deur open.
Spreid je benen.
- Ik deed de deuren open.
- Ik heb de deuren opengedaan.
Ik opende de deur langzaam.
Ik ging zitten en opende mijn laptop.
Ik heb de doos uit nieuwsgierigheid geopend.
Ik ging zitten en opende mijn laptop.
Ik ging zitten en opende mijn laptop.
Voorzichtig openen.
Open de ramen.
- Wanneer ik de gordijnen opende was het aan het sneeuwen.
- Het was aan het sneeuwen wanneer ik de gordijnen opende.
Ik ging zitten en opende mijn laptop.
De doos was leeg toen ik hem openmaakte.
Ik ging zitten en opende mijn laptop.
en opende de folder waar ik alle haatmails bewaarde.
Ik startte m'n laptop op en liet hem een voorstel voor een boek zien
Doe je mond open.
Toen ik mijn ogen weer opendeed, stond er ineens een onbekende dame voor mijn neus.