Examples of using "теперь" in a sentence and their dutch translations:
- Ben je nu tevreden?
- Ben je nu blij?
- Bent u nu blij?
- Zijn jullie nu blij?
- Ben je nu gelukkig?
Ben je nu klaar?
Nu is het van mij.
Nu begrijp ik het.
- Nu ben je een soldaat.
- Je bent nu een soldaat.
- Je bent nu vrij.
- U bent nu vrij.
- Jullie zijn nu vrij.
- Dat behoort nu aan mij.
- Nu is het van mij.
Je mag nu binnenkomen.
Wat gebeurt er nu?
Ben je nu tevreden?
Nu is het jouw beurt.
De vakantie is nu voorbij.
Ben je nu tevreden?
Het is nu voorbij.
Blijf staan!
Probeer het nu eens.
Ik ben nu vrij.
Het wordt nu echt donkerder.
Luister,
Hierna kom ik aan de beurt.
Ik herinner het me nu.
- En nu?
- Wat nu?
Kom nu binnen.
Nu is het genoeg!
Speel nu.
Je bent nu veilig.
Geloof je het nu?
Luister nu goed naar me.
- Nu kan je oversteken.
- Nu kunnen jullie oversteken.
Nu weet ik het weer.
Je bent nu veilig.
- Luister nu goed.
- Luister nou goed.
Nu begrijp ik het.
Nu voel ik me slecht.
- Jullie zijn nu oud genoeg.
- Je bent nu oud genoeg.
Maar nu aan het werk!
Nu komt het.
Nu is 't zo donker...
Maar nu... ...voor het eerst...
Hier zijn de resultaten.
Het is jouw beurt om te zingen.
- Dinosaurussen zijn nu uitgestorven.
- Dinosauriërs zijn nu uitgestorven.
Ik ben impotent geworden.
- Verontschuldig je nu.
- Verontschuldig u nu.
- Bied nu uw excuses aan.
- Bied nu je excuses aan.
- Bied nu jullie excuses aan.
Wacht eens even.
- Je mag nu binnenkomen.
- Nu mag je binnenkomen.
Het is nu voorbij.
Laat het spel beginnen!
Je bent aan zet.
Kom, het is uw beurt.
Nu is het mijn beurt.
En wat nu?
Jij serveert.
Tom is nu vader.
We zijn nu familie.
We zijn nu vrij.
De vakantie is nu voorbij.
Ze zijn nu aan het rennen.
Laten we nu gaan.
Ik ben nu vrij.
Nu begrijp ik het.
Ben je nu klaar?
Ik ben nu een moeder.
Nu moet ik Tom vinden.
Het is een andere wereld.
Nu de antistoffen nog.
En wat doen we nou?
Ze is niet meer alleen.
- Geloof je me nu?
- Gelooft u me nu?
- Geloven jullie me nu?
Ik ben nu helemaal alleen.
Nu weet ik waarom.
Kom, het is uw beurt.
Wat gaan we nu doen?
Het is nu te laat.
- Luister goed naar mij.
- Luister goed naar wat ik zeg.
Wat is er nu mis?
Is het mijn beurt om te betalen?
Waar woont ze nu?
Nu is het van mij.
Zo, nu ben ik aan de beurt.
- En nu?
- Wat nu?
Boeken liggen nu binnen ieders bereik.
Zij laat mij koud.
Nu weet ik alles.
Ik haat Tom nu.
Kosovo is nu een onafhankelijk land.
Nu is alles in orde.