Examples of using "довольна" in a sentence and their dutch translations:
Ben je tevreden?
- Wees tevreden!
- Wees blij!
Ze is tevreden met de jurk.
Ik ben gelukkig met de uitkomst.
Is zij tevreden?
Ik ben tevreden.
Ze is blij met haar nieuwe fiets.
Ze was blij met haar nieuwe jurk.
Ze zei: "Ik ben heel tevreden."
Ben je tevreden met je nieuwe werk?
Ben je nu tevreden?
Daar ben ik blij mee.
Ik ben daar gelukkig mee.
- Ben je blij?
- Ben je gelukkig?
- Zijn jullie gelukkig?
- Bent u gelukkig?
- Bent u blij?
- Zijn jullie blij?
- Je lijkt tevreden.
- U lijkt tevreden.
- Jullie lijken tevreden.
Ben je tevreden met jouw lichaam?
Ik ben erg blij met mijn nieuwe huis.
Ben je tevreden met het resultaat?
- Ben je nu tevreden?
- Ben je nu blij?
- Bent u nu blij?
- Zijn jullie nu blij?
- Ben je nu gelukkig?