Examples of using "доволен" in a sentence and their dutch translations:
Ben je tevreden?
Tom is er blij mee.
Is hij tevreden?
Ik ben tevreden.
Ik ben heel tevreden!
Hij is nooit tevreden.
Ik ben erg tevreden met je resultaten.
Hij was tevreden met het speeltje.
Ik ben tevreden met mijn werk.
De speler was blij met zijn overwinning.
Ik ben heel tevreden over je.
Je bent nooit tevreden.
Ik ben tevreden.
Mijn vader was blij met het resultaat.
Hij is nooit tevreden.
Ik ben erg tevreden met je resultaten.
Ik ben tevreden met mijn aankoop.
De admiraal is nooit tevreden.
Tom is zeer tevreden met het resultaat.
Hij was tevreden met zijn nieuwe auto.
Tom ziet er gelukkig uit.
Was Tom gelukkig?
Ben je nu tevreden?
Ben je nu tevreden?
Daar ben ik blij om.
Daar ben ik blij mee.
Ik ben zeer tevreden.
- Ik ben gelukkig.
- Ik ben blij.
Ik ben daar gelukkig mee.
- Ik ben tevreden met de uitkomst van mijn wiskundetoets.
- Ik ben tevreden met het resultaat van mijn wiskundetoets.
- Ben je blij?
- Ben je gelukkig?
- Zijn jullie gelukkig?
- Bent u gelukkig?
- Bent u blij?
- Zijn jullie blij?
- Hij was erg blij.
- Hij was erg gelukkig.
Daar komt geen beweging in. Ik ben er tevreden mee.
- Je lijkt tevreden.
- U lijkt tevreden.
- Jullie lijken tevreden.
Ben je blij met je nieuwe auto?
Ik ben niet blij met deze situatie.
Ben je tevreden met je nieuwe werk?
Ben je tevreden met jouw lichaam?
Ik ben erg blij met mijn nieuwe huis.
Ben je tevreden met het resultaat?
Ik ben blij dat je tevreden bent met je baan.
- Ben je nu tevreden?
- Ben je nu blij?
- Bent u nu blij?
- Zijn jullie nu blij?
- Ben je nu gelukkig?