Translation of "готов" in Dutch

0.017 sec.

Examples of using "готов" in a sentence and their dutch translations:

- Завтрак готов!
- Завтрак готов.

- Het ontbijt is klaar.
- Het ontbijt is gereed.

- Ужин готов.
- Обед готов.

Het avondeten is klaar.

Готов?

Klaar?

- Я готов идти.
- Я готов к выходу.
- Я готов ехать.

Ik ben klaar om te vertrekken.

- Ты готов лететь?
- Ты готов украсть?

Ben je klaar om te vliegen?

Ужин готов.

Het avondeten is klaar.

Завтрак готов?

Is het ontbijt klaar?

Завтрак готов.

Het ontbijt is klaar.

Ужин готов?

Is het avondeten klaar?

Кофе готов.

De koffie is klaar.

Будь готов!

- Wees voorbereid!
- Wees voorbereid.

Дом готов?

Is het huis klaar?

Самолёт готов.

Het vliegtuig is gereed.

Я готов.

Ik ben klaar.

Ты готов?

Ben je klaar?

Обед готов.

Lunch is klaar.

Обед готов?

Is het middageten klaar?

- Всегда готов тебе помочь.
- Я всегда готов вам помочь.
- Я всегда готов тебе помочь.
- Всегда готов вам помочь.

Ik ben altijd klaar om je te helpen.

- Ты готов?
- Ты готова?
- Вы готовы?
- Готова?
- Готов?

Ben je klaar?

Готов! Настроился! Увидимся!

Klaar voor de start, later.

Ужин почти готов.

Het avondeten is bijna klaar.

Я готов идти?

Ben ik klaar om te gaan?

Том не готов.

Tom is niet klaar.

Он будет готов.

- Hij zal klaar zijn.
- Hij zal klaar staan.

Я почти готов.

Ik ben bijna klaar.

Обед почти готов.

Het avondeten is bijna klaar.

Я уже готов.

Ik ben al klaar.

- На старт!
- Готов!

Klaar!

Готов к ноябрю?

Klaar voor november?

Хорошо, я готов.

Nou, ik ben klaar.

Я готов отвечать.

- Ik ben bereid om te beantwoorden.
- Ik ben gereed om antwoord te geven.

- Готово?
- Готова?
- Готов?

Klaar?

Таро, ужин готов!

Taro, het eten is klaar!

- Я всегда готов вам помочь.
- Я всегда готов тебе помочь.
- Всегда готов вам помочь.

Ik ben altijd klaar om je te helpen.

- Ты готов к худшему?
- Ты готов к самому худшему?

Ben je op het ergste voorbereid?

Ты ещё не готов?

Ben je nog niet klaar?

- Я готов.
- Я готова.

Ik ben klaar.

Он не будет готов.

Hij zal niet klaar zijn.

- Я готова!
- Я готов!

Ik ben klaar!

Я ещё не готов.

Ik ben nog niet klaar.

Я готов к худшему.

Ik ben op het ergste voorbereid.

Я готов тебе помочь.

Ik ben bereid u te helpen.

Я не готов идти.

Ik ben niet klaar om te gaan.

Том не был готов.

Tom was nog niet klaar.

Текст готов для печати?

- Is de tekst drukklaar?
- Is de tekst klaar om af te drukken?

- Том не был к этому готов.
- Том был к этому не готов.

Tom was er nog niet klaar voor.

У меня есть канат. Готов!

Ik heb het touw vastgemaakt. Klaar.

Я всегда готов к смерти.

Ik ben altijd klaar om te sterven.

Ты готов услышать плохие новости?

Ben je klaar om het slechte nieuws te horen?

Сообщи мне, когда будешь готов!

- Laat me weten wanneer je klaar bent!
- Laat me maar weten wanneer je klaar bent.

Я знаю, что Том готов.

Ik weet dat Tom klaar is.

Я готов принять ваше предложение.

- Ik ben bereid jullie offerte te aanvaarden.
- Ik ben bereid uw offerte te aanvaarden.

Том признал, что не готов.

Tom gaf toe dat hij niet voorbereid was.

Я готов к концу света.

Ik ben klaar voor het einde van de wereld.

- Ты готов к полёту?
- Ты готов лететь?
- Ты готова лететь?
- Вы готовы лететь?

- Ben je klaar om te vliegen?
- Zijn jullie klaar om te vliegen?

Но я готов к этому, давайте.

Maar ik doe het, kom op.

- Я готов идти.
- Я готова идти.

Ik ben klaar om te vertrekken.

- Будь готова!
- Будь готов!
- Будьте готовы!

- Wees voorbereid!
- Wees voorbereid.

- Я почти готов.
- Я почти готова.

Ik ben bijna klaar.

Дай мне знать, когда будешь готов.

- Laat me weten wanneer je klaar bent.
- Laat me maar weten wanneer je klaar bent.

Ты готов умереть за свои идеалы?

- Zijt gij bereid te sterven voor uw idealen?
- Ben je bereid voor je idealen te sterven?

Я скажу Тому, что ты готов.

- Ik zal Tom vertellen dat je klaar bent.
- Ik zal Tom zeggen dat je klaar bent.

- Хорошо, я готова.
- Хорошо, я готов.

Nou, ik ben klaar.

- Том был готов.
- Том был подготовлен.

Tom was voorbereid.

- Он готов?
- Она готова?
- Оно готово?

Is het klaar?

- Ты готов начать?
- Ты готова начать?

Zijt ge klaar om te beginnen?

- Ты готов начать?
- Вы готовы начать?

Zijt ge klaar om te beginnen?

- Я уже готов.
- Я уже готова.

Ik ben er klaar voor.