Examples of using "дед" in a sentence and their dutch translations:
Doei opa!
Mijn opa was boer.
Toms grootvader was een slaaf.
Doei opa!
Zijn grootvader is een geboren Liechtensteiner.
Denk jij dat de Kerstman nog bestaat?
De opa van Mary deed vroeger de oogst met een zeis.
De vader van mijn moeder is mijn grootvader.
Ik vraag me af of de Kerstman eigenlijk wel bestaat?
Tom is mijn grootvader.
De Kerstman woont op de Noordpool.
- Mijn grootvader is schrijnwerker.
- Mijn grootvader is timmerman.
Als jij je niet gedraagt, dan komt de Kerstman niet hoor.
Mijn grootvader was een piraat, een schattenjager.
Mijn grootvader is overleden in de Tweede Wereldoorlog.
- Wat wil je dat de kerstman je brengt?
- Wat wilt u dat de kerstman u brengt?
- Wat willen jullie dat de kerstman jullie brengt?
Mijn grootvader werd in de Tweede Wereldoorlog gedood.
Mijn grootvader was molenaar.
Waar woont je opa?
Zijn grootvader stierf een jaar geleden aan kanker.
Wanneer komt de kerstman?
Als jij je niet gedraagt, dan komt de Kerstman niet hoor.
De Kerstman is eigenlijk gewoon jouw vader, nietwaar?
Mijn grootvader werd in 1920 geboren.
- Mijn grootvader kwam naar Amerika aangetrokken door de goudkoorts.
- Mijn grootvader kwam naar Amerika, aangetrokken door de goudkoorts.
De kerstman stond in de tuin.
De Kerstman woont niet op de Noordpool, maar in Finland.
Mijn grootvader werd in 1920 geboren.
Ik geloof niet dat de Kerstman verzonnen is.
De oude man leeft alleen.
Ik geloofde geen woord van wat mijn opa zei.
Ik was negen jaar oud toen ik mijn moeder vroeg of de Kerstman echt bestond.