Examples of using "парнем" in a sentence and their dutch translations:
Tom was mijn eerste vaste vriend.
Ze woont met haar vriend.
Ik wil je vaste vriend worden.
Ik werk met haar vriend.
Zij en haar vriend wonen samen.
Was hij niet jouw vriend?
Ik wil je vriendje niet zijn.
Ik was de eerste vriend van jouw moeder.
Daar heb ik mijn vriendje ontmoet.
Maria heeft me gisteren aan haar nieuwe vriend voorgesteld.
Deze man toonde dit lang geleden aan met behulp van wiskunde.
Ik zou je vriendje willen zijn.