Examples of using "своим" in a sentence and their dutch translations:
Ben je tevreden met jouw lichaam?
Ierland staat bekend om zijn kant.
Mijn kinderen hebben me nodig.
Ze heeft haar vrienden geholpen.
Beschouw me als je vriendin.
Ik ben dankbaar voor mijn vrienden.
Tom helpt zijn collega's.
Ik kan mijn ogen niet geloven.
Maria miste haar vrienden.
Hij geloofde zijn ogen niet.
Ze gebruikt haar arm als een vreemd wapen.
Doe je eigen werk.
Hij is trots op zijn zoon.
Ze is trots op haar zoon.
Ierland staat bekend om zijn kant.
Ik ben dankbaar voor mijn vrienden.
Let op je lijn.
Hij gaf zijn ouders antwoord.
Ik kan mijn ogen niet geloven.
Ik ben trots op mijn zoon.
Tom helpt zijn collega's.
Tom is trots op zijn verleden.
Ik ben fier op mijn broer.
Hij was fier op zijn broer.
Beschouw me als jullie vriend.
Thomas was trots op zijn prestatie.
Zij was heel trots op haar vader.
Tom zit aan zijn bureau.
Ze spreekt vaak met haar verloofde.
Tom woont nu bij zijn oom.
Ik ben erg blij met mijn nieuwe huis.
Hebt ge het aan uw ouders getoond?
- Ik ben zeer trots op mijn zoon.
- Ik ben heel trots op mijn zoon.
Hij kan trots zijn op zijn vader.
Hij wijdde zijn leven aan zijn studies.
Ik let op mijn gewicht.
Ze woont met haar vriend.
Ik ben niet trots op mijn gedrag.
Zet een kruisje voor je naam.
Bob schrijft niet vaak naar zijn ouders.
Ik praat met een vriend.
Vertel je vrienden over Tatoeba.
Ik zou mijn ouders bellen.
Ik ben zeer trots op mijn vader.
Ik praat met mijn kind.
Tom miste zijn vrienden.
Tom is zeer tevreden met het resultaat.
Normaal gesproken vertrouwen kinderen hun ouders.
De koning regeerde veertig jaar over zijn volk.
Zij en haar vriend wonen samen.
Laat gij uw kinderen koffie drinken?
Hij hield altijd zijn beloften.
- Ik kon mijn ogen niet geloven.
- Ik kon mijn eigen ogen niet geloven.
Hij woonde naast zijn oom.
Kan ik mijn dokter spreken?
Ik kon mijn oren niet geloven.
Ik at met mijn kleine broer.
Tom woont nu bij zijn oom.
Ik deel een woning met mijn broer.
- Je moet je schulden aflossen.
- U moet uw schulden aflossen.
- Jullie moeten jullie schulden aflossen.
Tom kon zijn oren niet geloven.
Laat gij uw kinderen koffie drinken?
Ik kan mijn ogen bijna niet geloven.
- Hij zei tegen zijn kinderen dat ze niet zo veel lawaai moesten maken.
- Hij zei tegen zijn kinderen dat ze niet zo veel lawaai moeten maken.
Hij stuurde een interne e-mail naar zijn medewerkers.
Ik kon mijn woede niet in bedwang houden.
Het is onbeleefd om in het openbaar je baas voor gek te zetten.
Hij gaf zijn ouders antwoord.
Mijn kinderen mogen geen televisie kijken.
Wees beleefd tegen je ouders.
Ik heb het al tegen mijn ouders gezegd.
- Ik spreek Spaans tegen mijn kat.
- Tegen mijn kat spreek ik Spaans.
Tom is buiten aan het spelen met zijn zoon.