Examples of using "работаю" in a sentence and their dutch translations:
Ik werk alleen.
Ik werk hier.
Ik werk.
Ik werk 's nachts.
- Ik werk voor jou.
- Ik werk voor u.
- Ik werk voor jullie.
Ik werk niet vandaag.
Ik werk alleen.
Ik werk weer.
Ik werk nog.
Ik werk als tuinman.
Ik werk hier.
Ik werk veel.
Ik werk niet.
Ik werk als verkoper.
Momenteel werk ik in Tokio.
- Ik werk niet op zondag.
- Ik werk 's zondags niet.
- Ik werk zondags niet.
Ik werk zelfs op zondag.
Ik woon en werk hier.
Ik werk niet in het weekend.
Ik werk zelfs op zondag.
Ik werk in de logistiek
Ik werk in een ziekenhuis.
Vandaag werk ik thuis.
Ik werk tot zondag.
Ik werk in Milaan.
Morgen ga ik opnieuw werken.
Ik werk nu hier.
Ik werk bij een bank.
Ik werk in een fabriek.
Ik werk te veel.
- Ik werk in de zoo.
- Ik werk in de dierentuin.
Ik werk in een apotheek.
Ik werk bij McDonald’s.
Ik werk voor Tom.
Ik werk in Grenoble.
Ik werk voor jou.
Ik werk op de ambassade.
Ik werk in ploegendienst.
Ik werk nog.
Ik werk de hele dag.
Ik werk in een benzinestation.
aan een camera die net dit kan doen --
Ik ben bezig om materialen te creëren
Ik werk voor een rederij.
Momenteel werk ik in Tokio.
- Ik werk niet op zondag.
- Ik werk 's zondags niet.
Ik werk zelfs op zondag.
Ik werk op de even data.
Ik werk niet voor Tom.
Ik werk voor het algemene welzijn.
Vandaag werk ik vanuit huis.
- Ik werk niet op zondag.
- Ik werk 's zondags niet.
- Ik werk zondags niet.
Ik werk met haar vriend.
Ik werk niet op maandag.
Ik deed alsof ik werkte.
Ik werk evenveel als jij.
- Ik ben trots om met je samen te werken.
- Ik ben trots om met jou samen te werken.
Ik woon en werk in Frankrijk.
Ik woon en werk in Mexico.
Ik werk zo snel als ik kan.
Ik ben er nog mee bezig.
Ik werk alle dagen behalve op zondag.
Ik werk hier al een aantal jaar.
Ik werk alle dagen van negen tot vijf.
Ik ben een ambtenaar.
Ik werk evenveel als jij.