Examples of using "обещали" in a sentence and their dutch translations:
- Je hebt het beloofd!
- Je had het beloofd!
- U had het beloofd!
- U hebt het beloofd!
- Jullie hadden het beloofd!
- Jullie hebben het beloofd!
- We beloofden.
- We hebben het beloofd.
Ze kondigden regen aan voor vandaag.
- Je had het beloofd.
- Je hebt het beloofd.
Jij hebt beloofd te komen.
Jij hebt beloofd te komen.
Ze hebben beloofd dat voor mij te doen.
- Je hebt het me beloofd.
- U hebt het me beloofd.
- Jullie hebben het me beloofd.
- Je beloofde het me.
- U beloofde het me.
- Jullie beloofden het me.
Je hebt me beloofd dat je voor ze zou zorgen.