Examples of using "неподалёку" in a sentence and their dutch translations:
- Onze leraar woont vlakbij.
- Onze leraar woont in de buurt.
- Onze leraar woont dichtbij.
- Het treinstation is dichtbij.
- Het station is dichtbij.
- Tom woont in de buurt.
- Tom woont hier in de buurt.
- Ze wonen vlakbij.
- Ze wonen in de buurt.
Ze woont vlakbij.
- Tom werkt dichtbij.
- Tom werkt in de buurt.
Woont u hier in de buurt?
De post is hier dichtbij.
Tom woont in de buurt van Boston.
Ik woon hier in de buurt.
- Ze wonen vlakbij.
- Ze wonen in de buurt.
- Ze wonen dichtbij.
Ik woon in een stad in de buurt van Boston.
- Het treinstation is dichtbij.
- Het station is dichtbij.
Tom woont hier in de buurt.
Tom werkt in een dichtbij hospitaal.
- Woon je in de buurt?
- Woon je hier in de buurt?
Waar is de dichtstbijzijnde winkel?
We kozen een hotel dicht bij de musea.